De voorbije tien jaar daalde het aantal winkels in Vlaanderen en Brussel met 15%. Tegelijkertijd nam ook de leegstand toe, maar óók de wél benutte winkeloppervlakte. E-commerce wordt vaak als dé boosdoener naar voor geschoven, maar het verhaal is veel complexer dan dat.
Daling in alle steden
Vlaanderen en Brussel tellen vandaag 9703 winkels minder dan in 2009, een daling met 15%. In beide regio’s samen blijven er nog 54.221 over, zegt onderzoeksbureau Locatus. De daling van het aantal winkels doet zich voor in alle centrumsteden: in Hasselt, Mechelen en Oostende ging zelfs meer dan 20% van de winkels dicht. Vooral de elektrozaken (-35%) en modewinkels kregen klappen: er zijn nu 2200 kledingwinkels minder dan tien jaar geleden.
Een rechtstreeks gevolg van al die sluitingen is de toegenomen leegstand: die steeg in Vlaanderen en Brussel op tien jaar tijd van 5,7% naar 9,9%. Aalst spant hier de kroon: het aandeel leegstaande handelspanden verdrievoudigde er. Gent, Brussel en Hasselt kenden echter ook een forse toename qua leegstand.
E-commerce
Als oorzaak van alle onheil wordt vaak de opkomst van de e-commerce genoemd: als mensen meer online kopen, daalt het aantal passanten in de winkelstraten. “Dat is nadelig voor winkels die leven van impulsaankopen“, zegt retailexpert Gino Van Ossel in De Tijd: “Er zijn minder mensen die voor pakweg kleding naar de winkelstraat gaan, voorbij een Fnac wandelen en denken: ‘Ah, ook even de Fnac binnen nu ik hier toch ben.’”
Toch is er meer aan de hand: mensen geven minder uit aan kleding en meer aan uitstapjes en reizen, meent van Ossel. Dat standpunt wordt onderschreven door Jan De Nys, topman van Retail Estates: “Tien jaar geleden keken mensen naar prijs-kwaliteit. Dat is vervangen door prijs-modieusheid. Kwaliteit is voor veel mensen niet meer zo belangrijk. Het moet goedkoop zijn en er goed uitzien.”
Grote winkelketens
Een andere evolutie die speelt, is de schaalvergroting en globalisering. Steeds meer winkels maken deel uit van grote ketens. Bijna een kwart van alle winkels behoort nu tot de grote spelers, terwijl dat tien jaar geleden nog 17% was. “Wie rendabel kleding wil verkopen, moet dat goedkoop doen. Grote internationale ketens slagen daar het beste in”, zegt De Nys.
Door de opkomst van de ketens, is de gemiddelde winkel wél groter geworden: de totale ingenomen winkeloppervlakte is de voorbije tien jaar zelfs toegenomen van 12,52 miljoen m² naar 13,09 miljoen m². Inclusief leegstaande panden is de winkeloppervlakte zelfs met 10% toegenomen.
Winkelparken
Vooral langs de stadsranden zijn er veel winkelparken bijgekomen ten koste van de winkels in de stads- en dorpskernen. Ondanks de leegstand – en de bestaande centrumversterkende intenties – hebben heel wat steden en gemeenten bovendien plannen voor nog meer winkels buiten de centra. “Steden willen de leefbaarheid verhogen door de auto te bannen, wat baanwinkels of winkelcentra, met een ruime parking, een aantrekkelijk alternatief maakt”, zegt Mia Vancompernolle, adviseur ruimtelijke ordening van Unizo, in De Standaard.
Volgens de organisatie zijn er in Vlaanderen en Brussel plannen voor 100.000 m² bijkomende winkeloppervlakte: “Wij bouwen gewoon leegstand bij”, zegt Vancompernolle, die niet begrijpt waarom de steden en gemeenten dit blijven doen. “Steden en gemeenten moeten investeren in randparkings, waar je een veilige en aangename oversteek kunt maken naar de stadskernen. Te voet of met het openbaar vervoer. Daar is te weinig aandacht naar uit gegaan.”
De grote projecten in de stadsrand staan haaks op het ‘kernversterkend beleid’ waar Vlaanderen al sinds 2010 voor pleit. Unizo meent dan ook dat er nood is aan een overkoepelende visie, want vandaag zijn het nog steeds de gemeenten en steden zelf die over de bouwprojecten op eigen bodem kunnen beslissen.