Luik is niet meer de stad van oude industrieën (Cockerill en Val-Saint-Lambert), het is nu “het economische centrum van de Euregio Maas-Rijn”, een gebied van bijna vier miljoen inwoners. RetailDetail zocht uit wat de stad in petto heeft voor retailers, en legde zijn bevindingen en vragen voor aan Maggy Yerna, schepen van handel.
Mevrouw de schepen, uw stad is duidelijk druk bezig met zich te moderniseren. Heeft het retailbeleid van uw stad ook een opfrissing gekregen?
M.Y.: “Ja, we hebben ons beleid op een nieuwe leest geschoeid. We spitsen ons toe op zes speerpunten, waarvan het belangrijkste een speciaal ‘Observatorium’ is. Daarmee willen we eerst en vooral zorgen voor een volledige en actuele database van alles wat met handel te maken heeft: welke winkelruimtes bezet zijn en welke leeg staan, de huurprijzen, welke soorten winkels er gevestigd zijn in een bepaalde buurt, enzovoort. Onze database wordt echter ruimer dan dat: we houden bijvoorbeeld ook bij hoeveel voetgangers er passeren. Sommige van onze straten verwerken meer dan 100.000 voetgangers per week! We willen de analyse zo fijnmazig mogelijk maken: zo kunnen we ons beleid optimaal bijsturen.
Daarnaast moet dat Observatorium ook de handelaars en investeerders met raad en daad bijstaan als het gaat over bijvoorbeeld de keuze van een locatie voor hun winkel. Ook anderen, zoals studenten of vastgoedmakelaars, zouden er voor informatie terecht moeten kunnen. Al die informatie wordt ook op een speciale website gezet, zowel de algemene info als die per wijk.”
Kunt u ook voorbeelden geven van hoe de stad zijn beleid aanpast aan die gegevens?
M.Y.: “We hebben dankzij die gegevens vier soorten handelsgebieden kunnen onderscheiden, die elk een andere dynamiek hebben en dus een andere aanpak behoeven. Het centrum zelf, zeg maar de wijken tussen de Boulevard de la Sauvenière en de Place Saint-Lambert, is in volle heropbouw. Het gebied daarrond, dat wij de kroon noemen, is aan het stagneren. Verder zijn er twee uitbreidende commerciële assen (één in het noorden, één in het zuiden) en ietsje verder weg zijn er een paar stabiliserende verbindingspolen.
We gebruiken uiteraard ook niet alleen de gegevens van de database om ons beleid op te stoelen, maar ook opmerkingen die ons langs andere kanalen bereiken. Zo organiseren we speciale taallessen voor handelaars, omdat daar duidelijk vraag naar was. Niet vreemd natuurlijk: met Limburg en Duitsland zo vlakbij zijn er veel anderstalige klanten.
Daarnaast luisteren we ook naar handelaars als we straten heraanleggen: is er voldoende ruimte voor laden en lossen? Zorgen onze bloembakken er niet voor dat een handelszaak slecht zichtbaar wordt van op straat? En bij het bepalen van het tracé van de tram waren er natuurlijk nog serieuzere bekommernissen.”
Ik merk aan de – Nederlandstalige! – brochure dat u ook inzet op promotie?
M.Y.: “Inderdaad, we hebben een promotiestrategie lopen voor investeerders en ook een voor shoppende bezoekers. Met de brochure “Liège, the place 2 shop” – beschikbaar in de drie talen van de Euregio Maas-Rijn, plus Engels – stonden we onder andere op Mapic, de vastgoedbeurs in Cannes. We willen overbrengen dat we proberen om uitstekende randvoorwaarden te scheppen voor handelaars en investeerders. Handel laat zich immers niet dwingen, maar de gemeente kan wel een omgeving scheppen die de handel aantrekt.
We organiseren ook speciale evenementen om zo veel mogelijk volk naar Luik te halen. Zo is er ons ‘Fête du commerce’ begin juni en nu hebben we vijf weken lang een kerstmarkt, die zo groot is dat we het een kerstdorp noemen. We vinden ook dat economie, cultuur en toerisme heel erg samenhangen: als we bijvoorbeeld als stad een culturele manifestatie organiseren, zullen we proberen de handel en de horeca erbij te betrekken.”
In heel wat steden is er een gespannen verhouding tussen de handelaars van de binnenstad en de grotere zaken in de periferie. Hoe zit dat in Luik?
“We hebben in Luik een zeer duidelijke visie vooropgesteld. Er is de grote handelszone in Rocourt, maar er komen geen van zulke terreinen meer bij in de periferie. We moeten ons concentreren op de binnenstad. Daar is overigens wél ruimte voor zulke grote investeringen, kijk maar naar Médiacité en – nog centraler – de Galeries Saint-Lambert. Ook in de nieuwe stationswijk zal geen plaats zijn voor grootschalige handel, al is de Rue des Guillemins (tussen het station en het centrum) wel een primaire as die opgewaardeerd moet worden. De handelaars daar hebben immers behoorlijk geleden onder de werken aan het station, extra concurrentie kunnen ze echt niet gebruiken.
Natuurlijk zijn wij gebonden aan een kleine oppervlakte: wij hebben enkel zeggenschap over de stad Luik zelf. Omliggende gemeenten kunnen uiteraard andere prioriteiten hebben: daar is nog heel veel groen en sommige gemeentebesturen zouden daar bijvoorbeeld een handelszone kunnen inplanten, al dan niet in de hoop om daar nog woningen rond te kunnen bouwen. Binnen de stad hebben wij de tegenovergestelde visie: vestig (kleinschalige) winkels daar waar de huizen al zijn. Ik moet wel zeggen dat we met sommige buren, bijvoorbeeld Ans en Seraing, op dat vlak een uitstekende relatie hebben opgebouwd.
Toch is het zeker nodig om alert te blijven en om hard te werken aan een optimale samenwerking. Er zijn immers zoveel niveaus die hierover iets te zeggen hebben: België, Wallonië, de provincie, gemeentes… We moeten echt komen tot een goede verticale overlegstructuur.”
In het begin van het artikel hadden we het al eventjes over de Expo van 2017. Hoe staat het daarmee? En dan in het bijzonder: wat kunnen de retailers daarmee?
M.Y.: “We zijn exact een jaar verwijderd van de definitieve beslissing, er zijn nog twee kandidaten over. Naast Luik is er ook nog Astana, de hoofdstad van Kazachstan. Het terrein is gekozen: in Coronmeuse, waar ook de expo van 1939 plaatsvond. Als de Expo er komt, zal die uiteraard veel ruimte bieden voor de retail: denk maar aan de merchandising, de extra toeristen en gewoon het hele evenement dat leveranciers nodig zal hebben. Na de Expo zal er een ecologische woonwijk komen, waar uiteraard ook een beetje ruimte zal zijn voor handelaars. Waar en hoeveel exact, daarvoor wachten we eerst op de uitslag van de verkiezing, maar zoals gezegd zal het eerder kleinschalig zijn en mogen die zaken geen concurrentie vormen voor de handelaars in de binnenstad.
In tussentijd kunnen handelaars uiteraard hun steun voor het programma betuigen. We vragen niet om geld, maar ze kunnen een affiche ophangen, naar onze website verwijzen of bijvoorbeeld naast hun eigen logo op plastic zakken in het klein het logo van de Expo plaatsen. Allemaal kleinschalige initiatieven, die samen een grote steun voor de campagne zouden kunnen zijn. Binnenkort zullen we trouwens een speciale avond houden om handelaars hierover te informeren.”
Een laatste vraagje nog: de nieuwe voorzitter van Standard zegt overheidssubsidies te zullen weigeren. Bent u niet bang dat hij, net als Club Brugge, zal kiezen om een nieuw stadion te financieren met een aanliggend winkelcentrum?
M.Y.: “Daar zijn we heel duidelijk in: er komt géén nieuw winkelcentrum op het grondgebied van de stad Luik. Ik denk trouwens ook dat het nieuwe bestuur andere prioriteiten heeft dan een nieuw stadion…”