Grootste ramp sinds 1984
Het drama in Dhaka is waarschijnlijk het grootste industriële ongeval sinds de Union Carbide-catastrofe in het Indiase Bhopal dertig jaar geleden. Met een bijkomend incident vorige week in Dhaka, waarbij nog eens minstens acht mensen het leven lieten, werd de wereldwijde aandacht getrokken op de ontbrekende veiligheidsvoorschriften in het land.
De reacties lieten niet lang op zich wachten: onder meer in Zweden werd prompt een petitie opgericht door online campagnenetwerk Avaaz. In naam van de 800.000 burgers die de petitie ondertekenden, werd een advertentie in de pers verspreid waarin H&M-CEO Karl Johan-Persson werd opgeroepen om zijn handtekening te zetten onder een Bengaals veiligheidspact ter bescherming van de arbeiders.
Met succes, want het was dan ook de Zweedse moderetailer die als eerste zwichtte – al benadrukt de keten dat het geen afnemer was van de fabriek in kwestie – en een akkoord ondertekende rond brandgevaar en gebouwveiligheid in de Bengaalse textielfabrieken.
’s Werelds grootsten (en JBC) ondertekenen charter
Het voorbeeld werd meteen gretig gevolgd: tegen de deadline van woensdag 15 mei middernacht wist IndustriALL Global Union, de drijvende kracht achter het akkoord nog dertig andere multinationals het charter te doen ondertekenen.
De volledige lijst van participerende retailers bestaat daarmee op dit moment uit H&M, Inditex, C&A, PVH, Tchibo, Tesco, Marks & Spencer, Primark, El Corte Inglés, jbc, Mango, Carrefour, KiK, Helly Hansen, G-Star, Aldi, New Look, Mothercare, Loblaws, Sainsbury’s, Benetton, N Brown Group, Stockmann, WE Europe, Esprit, Rewe, Next, Lidl, Hess Natur, Switcher en Abercrombie&Fitch.
De opvallendste afwezigen komen uit de VS: ’s werelds grootste retailer Walmart en de Amerikaanse nummer één van de mode-industrie, Gap. Walmart heeft verklaard “op dit moment niet in te kunnen gaan” op het charter, maar belooft wel zelf inspecties te gaan uitvoeren bij zijn onderaannemers in Bangladesh en de resultaten hiervan openbaar te maken.
Retailers moeten renovatiekosten betalen
Wat de impact van de overeenkomst zal zijn, valt nog af te wachten, maar ngo’s spreken alvast van een bijzonder krachtig signaal en een unieke doorbraak voor de sector. Het akkoord is bindend voor een periode van vijf jaar en in die periode komen er onder meer onafhankelijke inspecties van gebouwen, waaraan voor het eerst ook de verplichting wordt gekoppeld om in geval van gevaar in te grijpen. Helemaal nieuw is overigens dat het de retailers zijn die voor deze renovaties zullen moeten betalen.
Bovendien erkent het document het recht om vakbonden (“door werknemers geleide gezondheids- en veiligheidscomités”) op te richten om arbeiders te informeren over hun rechten en hun veiligheid. “Dit akkoord is absoluut historisch“, liet Ben Vanpeperstraete van Schone Kleren Campagne al eerder deze week optekenen.
“Coalition of the willing”
Al is de strijd hiermee nog lang niet helemaal gestreden: zo komen in het akkoord de lage lonen van de textielarbeiders en de meeste andere werkomstandigheden nergens ter sprake en spitst het charter zich volledig toe op Bangladesh.
Dat is enigszins begrijpelijk, aangezien de textielindustrie in Bangladesh ondertussen goed is voor een omzet van niet minder dan vijftien miljard euro, of tachtig procent van de totale Bengaalse export. Een brand in een schoenenfabriek in Cambodja, waarbij opnieuw minstens drie mensen om het leven kwamen, maakte echter duidelijk dat de problemen wijder verspreid zijn.
Duurzaamheids- en innovatieconsultant Stefaan Vandist van Studio Spark geeft toe dat het gevaar bestaat dat het een lege doos wordt, maar ziet er tegelijkertijd een duidelijk statement richting meer samenwerking in de sector in: “Het is een belangrijke eerste stap voor de modebusiness. Een charter op zich betekent niet veel, maar wel cruciaal is dat de grote spelers zo voor het eerst samenkomen rond duurzaamheid en er een platform gecreëerd wordt.”
Volgens Vandist is het immers belangrijk dat er een “coalition of the willing” ontstaat: een groep retailers die beseft dat ze zich kunnen differentiëren en een voorsprong op andere concurrenten kunnen krijgen door in te zetten op duurzaamheid. “Als er geen gemeenschappelijk platform is, voelt niemand zich verantwoordelijk. Dan redeneert men ‘alle anderen doet het, dus wat kan ik daar nu in mijn eentje aan veranderen?’.”
Mentaliteitswijziging aan de gang?
Andere sectoren, en dan vooral de voedingsbranche, staan op dat gebied al een pak verder. Een heel mooi voorbeeld is volgens Stefaan Vandist The Sustainability Consortium, waar grote namen van de voedingsdistributie (onder meer Walmart en Delhaize) samenzitten om inzichten en ‘best practices’ rond verduurzaming in de waardenketen te delen.
De consument kent de fairtradeproducten al lang en weet maar al te graag waar onze groenten, fruit en vlees vandaan komen, in welke omstandigheden ze werden geproduceerd en of ze wel ecologisch zijn. Steeds meer stelt men zich nu ook dezelfde vragen over kleding.
“Het is pas als verschillende spelers bereid zijn de muren in de toevoerketen te slopen en transparant te worden – niet in het minst ten opzichte van elkaar – dat er vooruitgang kan worden geboekt. In de voedingsretail hebben ze begrepen dat het al te onnozel is om die complexe problematiek helemaal op je eentje te lijf te gaan, als je evengoed inzichten kunt uitwisselen met anderen die voor precies dezelfde uitdagingen staan”, meent Vandist.
De voedingssector heeft er al vruchten van kunnen plukken: tegenwoordig mogen supermarkten groene consumenten, die specifiek naar bio en eerlijke producten op zoek zijn, gewoon tot hun klanten rekenen. Het is een groeiende groep die ze anders verloren zouden hebben.
Duurzaamheid is trendy
Bovendien is duurzaamheid een trend, daar kan volgens de retailexpert geen twijfel over bestaan: “Vandaag praten trendwatchers en marktonderzoekers heel graag over de ‘neo-consument’ tegenover de ’traditionele consument’. Daar waar de traditionele consument gaat voor ‘waar voor zijn geld’ krijg je de ‘neo-consument’ enkel warm voor verhalen die authentiek en superieur zijn, zowel qua waarden als qua kwaliteit en intelligent design. Die nieuwe consument wordt door de markt vandaag nog ondergewaardeerd.”
Al zijn er retailers die er reeds op inpikken: zo koppelt Belgische marktleider in luxelingerie Van de Velde economische groei steevast aan ethiek. De ondergoedproducent is niet alleen actief bezig met afvalvermindering en ecologie, maar besteedt ook aandacht aan de sociale aspecten van werkgelegenheid en productie.
Ook kleinere spelers zetten in op de bewustwording van de consument: zo lanceerde de Belgische ontwerper Bruno Pieters vorig jaar het label en de website ‘Honest By’, waar hij volledige transparantie nastreeft door voor elk van zijn kledingstukken gedetailleerde productie-informatie te geven.
De klant komt op die manier te weten dat achter een T-shirt van 250 euro een investering van 33 minuten knipwerk, 145 minuten stikwerk en 10 minuten strijk in een Belgisch atelier schuilgaat. Daarbovenop kwamen nog tien minuten afwerking in een Sloveense fabriek, kostte de veiligheidsspeld één cent en het transport bijna acht euro.
Transparantie voorop?
Retailers stonden nochtans lang weigerachtig tegenover het vrijgeven van gedetailleerde informatie, naar eigen zeggen “omwille van de complexiteit ervan”. Bij het maken van een sweater in Italië worden misschien garen, wol en textielverf uit een ander land gebruikt. Een bijkomende reden is dat de beveiliging van werkplaatsen een dure aangelegenheid is en dat goedkope kleding, hoe of waar ze ook wordt gemaakt, nog steeds goed verkoopt.
Uit recent onderzoek aan de McDonough School of Business in Georgetown is namelijk gebleken dat de complexiteit van de productieketen het voor consumenten makkelijker maakt om slechte werkomstandigheden te verantwoorden, precies omdat ze zelf zo ver van de realiteit staan.
Uit dezelfde studie bleek bovendien dat consumenten dikwijls heel bezorgd waren over de werkomstandigheden van arbeiders… tot diezelfde consumenten schoenen gingen kopen. Dan bleken de omstandigheden waarin de schoenen werden gemaakt plots geen rol van belang meer te spelen in de aankoopbeslissing.
Van niche naar een noodzaak
“We zien inderdaad dat de aankoopgevoeligheid voor duurzaamheid in het modesegment niet zo groot is”, al genieten grote en kleine merken als Timberland, Patagonia, Kuyuchi of C&A volgens Stefaan Vandist wel heel wat erkenning voor hun voortrekkersrol, en dat zorgt voor grote merkgetrouwheid en sterk ‘ambassadeurschap’.
Ook is het zo dat de retailers die zich expliciet op duurzaamheid profileren nog een niche vormen. Het aanbod is met andere woorden nog te duur en te beperkt om echt aan te slaan bij het grote publiek.
“Een ‘coalition of the willing’ zou voor een kentering kunnen zorgen, de nodige schaal kunnen geven en ook een opportuniteit vormen om nieuwe, inspirerende wensbeelden te creëren, waar consumenten op zoek naar onderscheid zich mee kunnen verbinden”, meent Vandist. “Dan ontstaat er een nieuw beeld van het ‘goede’ versus ‘slechte’ bedrijf, een nieuwe ‘elegant’ versus ‘smakeloos’ en wordt duurzaamheid gelijkgeschakeld aan vooruitstrevendheid, kwaliteit en respect.”
Bovendien mogen we niet vergeten dat de productielanden van nu de consumptiemarkten van morgen zijn. Voor hen is het voorbije drama natuurlijk geen ‘ver van ons bed’-show, dus als de grote modeketens die enorme poel nieuwe klanten in de toekomst willen aanspreken, hebben ze er alle baat bij ook daar hun imago op te schonen.
(Update en interview: Pauline Neerman)