“Vooral broodnodig in de kledingindustrie”
Twee jaar na het dodelijke Rana Plaza-drama in Bangladesh voldoet de Bengaalse kledingindustrie nog altijd niet aan de internationale normen, ondanks de door de Bengaalse overheid beloofde hervormingen. “In het Vlaams parlement kunnen we twee dingen doen: ofwel blijven we onze verontwaardiging uiten na elk drama, ofwel denken we na over concrete initiatieven die wij vanuit Vlaanderen kunnen trekken,” reageert daarom Grete Remen (N-VA).
“De Vlaamse overheid heeft alvast het initiatief genomen om rekening te houden met de basisbeginselen van een ethisch en duurzaam aankoopbeleid. We sporen de federale overheid en de lokale overheden aan om hetzelfde te doen”, zegt mede-indiener Ward Kennes (CD&V).
Volgens Francesco Vanderjeugd (Open Vld) moeten het recht op vereniging en cao’s dringend een plaats krijgen in de Bengaalse arbeidswetgeving: “Vlaanderen moet durven zeggen waar het op staat en moet de Bengaalse overheid aansporen om de arbeidswet verder te amenderen. Tenslotte ligt de fysieke integriteit van liefst 40 miljoen arbeiders in hun handen.”
Pleidooi voor “ketentransparantie”
In hun resolutie roepen de drie parlementsleden alle betrokkenen op om de volledige kledingproductieketen transparanter te maken. “Ketentransparantie is een absolute voorwaarde om mensenrechtenschendingen in de kledingsector op te sporen en aan banden te leggen. Zulke transparantie zorgt er tevens voor dat consumenten en bedrijven bewust worden van de manier waarop hun kleding gemaakt wordt”, klinkt het nog.
De drie parlementairen van de Vlaamse meerderheid vragen dan ook dat zoveel mogelijk leden uit de textielindustrie en zoveel mogelijk retailers zouden toetreden tot het Bangladeshveiligheidsakkoord.