Zes jaar na de Rana Plaza-ramp in Bangladesh laten de arbeidsomstandigheden voor textielarbeiders nog altijd veel te wensen over. Dat besluit de universiteit van Sheffield in een nieuw rapport.
Vooruitgang is onduidelijk
Veel van de beloftes die multinationals maakten na de instorting van het Rana Plaza-complex in Bangladesh in 2013, waarbij meer dan duizend textielarbeiders om het leven kwamen, zijn (nog) niet nagekomen. Zo leven de mensen die de kleding maken nog vaak onder de armoedegrens en stelt vakbondsvertegenwoordiging in realiteit amper iets voor. Het is moeilijk om te weten te komen of merken de beloofde voorwaarden nu echt nakomen, maar professor Genevieve LeBaron kan zich moeilijk van de indruk ontdoen dat sommige merken zich in de nasleep van de ramp vooral omwille van de publiciteit hebben aangesloten bij de talrijke en ambitieuze initiatieven om de omstandigheden in de fabrieken te verbeteren.
Er zou vooral een gebrek aan transparantie zijn rond de gehanteerde criteria. Zo beloven veel merken en lokale overheden de arbeiders een leefbaar loon te betalen, maar over hoeveel zo’n minimumloon dan is, lopen de meningen uiteen. Dat blijkt alleszins uit een analyse van de productieomstandigheden bij twintig grote modemerken door de universiteit van Sheffield, die de krant Financial Times kon inkijken.
De schuld ligt evenwel niet alleen bij de modemerken, blijkt uit het rapport: het zijn ook de producerende landen zelf die de lonen zo laag mogelijk willen houden om de textielindustrie niet kwijt te raken. In Cambodja zou het officiële minimumloon minder dan de helft van een leefbaar loon bedragen en in Bangladesh is het huidige minimumloon zelfs maar een kwart van een leefloon. Toen medewerkers recent in Bangladesh op straat kwamen om hiertegen te protesteren, werd de opstand hardhandig uiteen geslagen.
H&M en C&A beste criteria
Wat dan wel een fatsoenlijk minimumloon zou zijn? Volgens de onderzoekers van Sheffield hanteert de Schone Kleren Campagne de meest robuuste criteria. Deze standaard wordt ook gehanteerd door de merken H&M, C&A en G-Star Raw en scoren volgens de studie dus het best.
Andere onderzochte modegroepen, die een enquête invulden om mee te werken aan de studie, zijn onder meer Adidas, Gucci, Inditex en Primark. Van Inditex bracht de Spaanse afdeling van Schone Kleren Campagne pas nog aan het licht dat sommige naaisters slechts 178 euro per maand verdienen voor werkweken van 65 uur. Ook minderjarigen zouden in de fabrieken aan de slag gaan en wie er start, doet dat regelmatig zonder contract.