De beursplannen van Shein lopen vertraging op: onder andere de nieuwe importtarieven van Amerikaans president Trump gooien roet in het eten. Volgens investeerders is de waarde van het online fastfashionbedrijf intussen zelfs gehalveerd.
Waarde keldert
Sheins geplande beursgang in Londen stuit op aanzienlijke obstakels. Tijdens een financieringsronde in 2023 werd het bedrijf gewaardeerd op 66 miljard dollar (toen zowat zestigmiljard euro). Een week geleden zei de Chinese webshop voor een beurswaardering van vijftig miljard te gaan, maar nu dringen investeerders al aan om de waardering nog verder te laten zakken tot ongeveer dertig miljard.
Ook de beursgang zelf, die oorspronkelijk voor de eerste helft van dit jaar was voorzien, wordt waarschijnlijk uitgesteld naar de tweede helft van het jaar. Het uitstel moet Shein de kans geven om zich aan te passen aan de veranderende handelsvoorwaarden en om investeerders gerust te stellen te midden van de huidige onzekerheden.
Toevlucht tot Vietnam
De geplande afschaffing van de Amerikaanse “de minimis”-regel hangt Shein namelijk als een zwaard van Damocles boven het hoofd. Die regel liet Shein toe om goederen met een waarde onder de 800 dollar (770 euro) zonder invoerrechten de Verenigde Staten te importeren. Aangezien de VS een van de grootste markten voor het bedrijf is, zet het wegvallen van de vrijstelling de kostenstructuur en winstgevendheid van Shein stevig onder druk.
Trump vaardigt bovendien een extra importheffing van 10% uit op alle producten uit China, bij wijze van “openingssalvo” op de handelsstrijd die nog volgen zal. Shein zou daarom volop de productiecapaciteit in Vietnam uitbreiden, en zelfs al enkele van zijn belangrijkste Chinese kledingleveranciers hebben gevraagd om daar te gaan produceren. Zelf ontkent het bedrijf de verhuisbewegingen voorlopig echter.