De productie en distributie van mode veroorzaakt grote milieu- en sociale problemen en de huidige inspanningen volstaan niet om de sector echt duurzaam te maken. Als modebedrijven en -retailers niet snel in actie schieten, komt hun rentabiliteit in gevaar, stelt een analistenrapport van Barclays. Onder andere Primark, Inditex, H&M en Zalando mogen zich aangesproken voelen.
Zakelijke kans
De wereld kan zich niet langer veroorloven om de nefaste praktijken van de wereldwijde mode-industrie te negeren, stelt het rapport. De opkomst van fast fashion heeft de problemen nog verergerd: de analisten schatten dat de sector jaarlijks 500 miljard dollar (450 miljard euro) per jaar verkwist en tegen 2050 wel 25% van het mondiale koolstofbudget zal verbruiken. Overproductie, onderbenutting van grondstoffen en gebrek aan recyclage zijn enkele van de grote boosdoeners. Een confronterend voorbeeld: voor de productie van één katoenen T-shirt is 2.700 liter water nodig, of meer dan de hoeveelheid die een mens drinkt op 2,5 jaar tijd. En meer dan de helft van alle fast fashion items wordt binnen het jaar weggegooid. Breng daarbij in rekening dat de modeconsumptie tegen 2030 zal groeien met 63% als gevolg van sterke bevolkingsgroei en een groeiende middenklasse…
De betrokken spelers hebben er alle belang bij om in te grijpen: hun winstgevendheid kan met 3% dalen als gevolg van grondstoffenschaarste en stijgende arbeidskosten. Er dreigt strikte regelgeving te volgen, en het grote publiek volg dit thema met argusogen: Google rapporteerde tussen december 2018 en 2019 een stijging met 250% van zoekopdrachten naar ‘duurzame mode’ en met 200% naar ‘beste duurzame modemerken’. Al die factoren samen zouden een duidelijke stimulans moeten vormen voor de industrie om haar toeleveringsketen radicaal te transformeren. “Wij zien duurzame mode als een duidelijke zakelijke kans, omdat de schaalvergroting van experimentele materialen, opkomende technologieën en nieuwe bedrijfsmodellen (zoals tweedehandsverkoop en verhuur) circulariteit mogelijk maken,” luidt het.
Hernieuwbare energie
Het rapport geeft de vele bestaande ecologische initiatieven in de sector een onvoldoende. Het probleem is dat de productiecyclus in de mode-industrie sterk gefragmenteerd is. Wel zien de analisten heil in schaalvergroting op het vlak van duurzame materialen, een efficiënter gebruik van hulpbronnen, vermindering van afval en meer transparantie.
Wat die materialen betreft: vandaag zijn polyester en katoen dominant – samen goed voor meer dan 85% van de gebruikte vezels. Maar de polyesterproductie (op basis van aardolie) vereist grote hoeveelheden niet-hernieuwbare middelen zoals fossiele brandstoffen en giftige kleurstoffen, en de katoenproductie vergt enorme hoeveelheden water. Over de voordelen van duurzaam of biologisch katoen bestaat echter heel wat discussie. Meer potentieel ziet het rapport in nieuwe, experimentele vezels op basis van plantaardige grondstoffen zoals houtpulp, ananas of citrus. Grote namen als Inditex, H&M, Ted Baker en Asos nemen het voortouw.
Hoe kunnen textielproducenten efficiënter gebruik maken van energie en chemicaliën? Zeker een reductie van het energieverbruik zou meteen leiden tot dalende kosten, toch een belangrijk argument. Inzetten op hernieuwbare energie kan een verzekerde stroomvoorziening garanderen – terwijl het huidige elektriciteitsnet in landen als Pakistan of India hoogst onzeker is. Modemerken aarzelen om te investeren, omdat het hen op langere termijn zou binden aan specifieke producenten of landen. Toch zijn er inspirerende voorbeelden: Zara heeft zich voorgenomen om 80% hernieuwbare energie te gebruiken tegen 2025. Nike opende in het Belgische Ham een distributiecentrum dat volledig op hernieuwbare energie draait.
Overproductie
Om komaf te malen met schadelijke chemische behandelingen in de modeproductie zal wetgeving nodig zijn, meent het rapport. Al zijn er al flink wat startups die duurzame alternatieven ontwikkelen. Een mogelijke oplossing is digitaal printen, een methode die 90% minder water en 30% minder elektriciteit zou verbruiken dan traditionele methodes om textiel te bedrukken.
Wat met afval? Fast fashion veroorzaakt overproductie. Mensen kopen vandaag 60% meer kleren dan 15 jaar geleden en houden de stukken maar half zo lang. 80% belandt op het stort of wordt verbrand… Alles begint bij design: het zou al helpen als kledij zo ontworpen wordt dat ze makkelijk kan worden gerecycleerd. 15% van het textiel gaat al verloren bij het versnijden in de fabriek. RFID kan de bevoorradingsketen stroomlijnen. Digitaal 3D-design vermijdt de noodzaak om fysieke prototypes te maken: Hugo Boss is ermee aan de slag. Ook 3D-printen reduceert afval. En nieuwe zakenmodellen, zoals tweedehandsverkoop en verhuur of leasing van kledij, verkleint de voetafdruk significant. De consument is er klaar voor. Rent the Runway, het Franse Vestiaire Collective en traditionele retailers als Urban Outfitters en H&M geloven erin.
Nood aan transparantie
Momenteel wordt minder dan 1% van het materiaal gebruikt om kledij te maken, gerecycleerd in nieuwe kledij. Een enorme opportuniteit: merken en retailers zouden grotere inspanningen kunnen leveren om afgedankte kledij in te zamelen. Ook kunnen ze hersteldiensten aanbieden om de levensduur van kledingstukken te verlengen – H&M doet het al. De recyclage van polyester zou een grote impact hebben. Nike en The North Face zijn hier de koplopers.
Tot slot: om de effectieve uitvoering van dit soort maatregelen te stimuleren is er nood aan meer transparantie, zegt het rapport. Vandaag is het voor de meeste merken moeilijk tot onmogelijk om hun leveranciers goed te beoordelen op ecologische en sociale praktijken: de sector is gefragmenteerd, de afstanden zijn groot, leveranciers werken met onderaannemers… De vele bestaande initiatieven om de ecologische voetafdruk van de sector te verbeteren werken naast elkaar en missen schaal. Er is nood aan gemeenschappelijke, dwingende standaarden op het vlak van duurzame materialen, schadelijke chemicaliën en afvalbeheer.
Greenwashing
Voor de consument is het in deze context een onbegonnen zaak om inzicht te krijgen in wat modemerken werkelijk realiseren op het vlak van duurzaamheid. Heel wat initiatieven zijn te klasseren als ‘greenwashing’, zegt het rapport. De Noorse consumentenautoriteit bijvoorbeeld stelt dat H&M de consument misleidt met z’n ‘Conscious’ collectie, en de Britse krant The Times was vernietigend voor de ‘For the Future’ collectie van Boohoo, omdat die niet recycleerbaar bleek.
Welke modebedrijven zijn het best geplaatst om de uitdagingen inzake duurzaamheid aan te gaan? Het rapport beschouwt de Britse spelers Asos en Boohoo als kwetsbaar in deze materie, ziet minder problemen voor het platformmodel van Zalando, en citeert Primark als voorloper dank zij de focus op duurzaam katoen en de afwezigheid van e-commerce. Ook Inditex en H&M stellen ambitieuze doelen. In de luxesector leggen Kering en LVMH de lat hoger, in de VS zijn Nike, Gap, Lululemon, Amazon en eBay best geplaatst.