Het einde van de sperperiode?
De sperperiode zoals we die in België kennen, gaat in tegen Europese regelgeving en is dus ongeldig, zegt het Hof nu. Als argumentatie haalt het Hof aan dat de sperperiode behalve de vrijwaring van de onderlinge concurrentie tussen handelaren ook tot doel zou hebben om de consument te beschermen. Aangezien dat indruist tegen de Europese Richtlijn betreffende Oneerlijke Handelspraktijken, gaat de Belgische wetgever daarmee zijn boekje te buiten.
Resultaat: handelaars mogen zelf bepalen wanneer ze kortingen geven en afficheren, ook net voor de solden. Dat is verrassend, aangezien het Hof van Cassatie in februari 2011 zelf nog oordeelde dat de sperperiode volgens hen waarschijnlijk wél mocht. Vervolgens heeft het de vraag nog voorgelegd aan het Europees Hof van Justitie, maar nu heeft het Hof dus toch de knoop doorgehakt.
“Sperperiode kan nog gered worden”
Unizo en Mode Unie zien desalniettemin nog een mogelijkheid om de sperperiode alsnog te redden. Volgens de consumentenorganisaties zou het volstaan om bij de wet waarin de sperperiode wordt bepaald, de Wet Marktpraktijken, een toelichting en doelstelling toe te voegen. Daarin zou duidelijk moeten staan dat de sperperiode enkel dient om de eerlijke concurrentie te vrijwaren en niets met consumentenbescherming te maken heeft.
Unizo en Mode Unie roepen verantwoordelijke minister Vande Lanotte dan ook op om zich in die zin uit te spreken over het opzet van de sperperiode en dus ook die specificering aan de wet toe te voegen. Het Europees Hof van Justitie heeft immers aangegeven dat zo’n wijziging voldoende zou zijn. Het lot van de sperperiode hangt met andere woorden aan een zijden draadje.
Minister voor zelfstandigen volgt Unizo
(update:) Federaal minister van middenstand, kmo’s en zelfstandigen Sabine Laruelle vindt ook dat de sperperiode behouden moet blijven “omdat ze een eerlijke concurrentie tussen de grote ketens en de zelfstandige handelaars handhaaft”. Volgens de minister is er dus geen tegenspraak met de Europese regels.
“Juist omdat deze sperperiode een eerlijke concurrentie tussen de grote ketens en de zelfstandige handelaars handhaaft, moet zij behouden blijven. De sperperiode maakt deel uit van de Europese doelstelling ‘Think Small First’: zij beantwoordt uiteindelijk de bezorgheden van de kleinere ondernemingen, in dit geval van de kleine handelaars”, aldus minister Laruelle.
Oude wet niet meer van toepassing
“In haar arrest over de sperperiode baseert het Hof van Cassatie zich op de oude wet op de handelspraktijken van 1991, hoewel deze niet meer van toepassing is. Sinds 2010 is een nieuwe wetgeving op de marktpraktijken in werking, waarbij de bescherming van de kleinere modewinkels centraal staat en niet langer de bescherming van de consument”, laat het kabinet nog weten.
Volgens minister Laruelle beantwoordt de nieuwe wet bovendien volledig aan hetgeen Europa voorschrijft en heeft het arrest van het Hof van Cassatie hier dus geen betrekking op. Ook bij het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen denken ze er zo over.
Jarenlange discussie nog niet beslecht
De hele zaak gaat terug tot 2008, toen de rechtbank van koophandel van Brussel oordeelde dat Galeria Inno de wet op de koopjes had overtreden omdat het bezitters van een kredietkaart van de keten via een brief te kennen gaf dat ze tijdens de sperperiode kortingen konden krijgen van 30% tot 50% indien ze met de kaart betaalden. De zaak was aangespannen door Unizo, Mode Unie en Couture Albert uit Sint-Kwintens-Lennik. In 2009 bevestigde het hof van beroep van Brussel de zienswijze van de lagere rechtbank, maar Inno trok naar het Hof van Cassatie.
Door de uitspraak van Cassatie moet de rechtsgang nu worden hernomen en wordt het dossier nu voorgelegd aan het hof van beroep van Antwerpen. Volgens specialisten kan dat niet anders doen dan Cassatie volgen. De bevoegde minister, en met haar allerlei vakorganisaties én het Europese Hof, denken daar echter duidelijk anders over.