Eerste Amerikaanse retailer in Myanmar
Dat Gap zijn oog laat vallen op Myanmar, is niet zo vreemd. Voor de militaire junta er de macht greep, was het land een groot exporteur van textielproducten. In 2001 ging het zelfs om bijna 625 miljoen euro. Maar de sancties tegen het land, na het huisarrest voor oppositieleidster Aung San Suu Kyi, gaven de sector de doodsteek.
“De textielindustrie heeft het in zich om een belangrijke motor voor jobcreatie, export en ontwikkeling voor de inwoners van dit land te worden”, klinkt het op de Amerikaanse ambassade, die de komst van Gap als eerste Amerikaanse retailer dan ook als meer dan symbolisch omschrijft. Volgens een lokale krant zouden zo’n 700 extra textielarbeiders worden aangeworven.
Twee fabrieken produceren jassen
Gap zal kleding laten produceren in twee fabrieken in Yangon, in nauwe samenwerking met het US Agency for International Development (USAID). “Door actief te worden in Myanmar hopen we de economische en sociale groei van het land te versnellen, alsook onze bijdrage te verhogen tot het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en het opbouwen van lokale productiecapaciteit in de textielsector wereldwijd”, zegt Wilma Wallace, vicepresident Global Responsibility bij Gap. De kledingstukken, vooral jassen en vesten voor Old Navy en Banana Republic, zullen deze zomer al in de winkels liggen.
Sinds Myanmar in 2011 verregaande democratische hervormingen begon, waren een aantal Amerikaanse bedrijven – bij wie Coca-Cola en Pepsi – al teruggekeerd naar het vroegere Birma. Sindsdien steeg de export vanuit de VS naar Myanmar van 9,8 miljoen dollar in 2010 tot 145,7 miljoen in 2013. Ter vergelijking: de invoer vanuit Myanmar bedraagt hooguit 30 miljoen dollar.