Bij de failliete modeketen Camaïeu beschuldigen de vakbonden het management ervan de Belgische tak bewust het faillissement in te hebben gestuurd. CEO Joannes Soënen, zelf ook kandidaat-overnemer voor een doorstart, ontkent.
Geldstromen naar Frankrijk
Vakbond CNE beschuldigt de Camaïeu-top ervan zelf het faillissement van haar Belgische dochteronderneming te hebben georkestreerd. Hun bewijs: e-mails waarin de Franse top opdracht geeft om zo veel mogelijk middelen terug te sluizen naar het moederbedrijf, zodat het “niet bij onze filialen blijft“. “Zelfs in afwachting van toekomstige uitbetalingen” moesten van CEO en hoofdaandeelhouder Joannes Soënen “procedures worden ingevoerd om deze stroom te verzekeren”. Dat bericht La Libre Belgique op basis van mailcorrespondentie die vakbondsafgevaardigde Jalil Bourhidane in handen kreeg.
De vakbond maakte de informatie ook over aan de Rechtbank van Koophandel die op 17 augustus moet beslissen of Soënen het bedrijf een doorstart mag bezorgen met steun van verschillende investeerders. Hij verbindt zich ertoe 2500 van de 3200 jobs te behouden.
Vastgoedgroep Financière Immobilière Bordelaise uit Bordeaux is de andere overnamekandidaat. Bij geen van de twee kandidaten is echter duidelijk wat met de Belgische dochteronderneming, goed voor 28 winkels en 120 medewerkers, zal gebeuren.
Geen bewust manoeuvre
Volgens Bourhidane bewijzen de mails dat de moedermaatschappij “al haar dochterondernemingen vrijwillig in een zodanige situatie gebracht dat ze niet meer aan hun verplichtingen kunnen voldoen”. Het gaat meer bepaald om de Belgische, Luxemburgse en Zwitserse activiteiten van de keten. De vakbond vraagt dan ook zo snel mogelijk een wettelijke vertegenwoordiger aan te stellen zodat de zaak kan worden uitgeplozen.
Soënen is tegenover La Libre categoriek: “Ik ontken volledig dat deze overdrachten bedoeld waren om Camaïeu Frankrijk te redden. Het was 12 maart, midden in de coronacrisis, en we organiseerden het bedrijf zoals elk bedrijf zich hoort te organiseren in functie van de circulatie van contant geld. Er schuilt geen enkel manoeuvre achter.”