Een Duitse ngo heeft in Nederland aangifte gedaan voor medeplichtigheid aan slavernij en uitbuiting tegen verschillende grote kledingmerken, waaronder C&A en Nike.
Xinjiang
Naast bovengenoemde modemerken viseert het European Center for Constitutional and Human Rights (ECCHR) de retailers Patagonia en State of Art. Ze zouden zich schuldig maken aan misdaden tegen de menselijkheid, omdat er in hun productieketens mogelijk links liggen naar de katoenvelden en textielfabrieken in de Chinese provincie Xinjiang. Internationale onderzoekers hebben al meermaals aangeklaagd dat daar op grote schaal Oeigoerse dwangarbeiders worden ingezet. Omdat de merken in Nederland gevestigd zijn of er een hoofdkantoor hebben, zou het Nederlandse Openbaar Ministerie hen kunnen vervolgen, schrijft NRC.
C&A heeft al gereageerd op de beschuldigingen door te stellen geen kleding, stoffen of garen koopt van fabrikanten in Xinjiang. Maar volgens het ECCHR is er dan ook geen sprake van een directe link: een leverancier van C&A zou zich bevoorrraden bij een bedrijf uit Shenzhen, dat via een dochteronderneming banden heeft met Xinjiang.
“Aansporing voor onderzoek”
Advocate Barbara van Straaten, die de aangifte namens het ECCHR heeft gedaan, geeft toe dat er geen sluitend bewijs is. “Er zal meer bewijs nodig zijn voordat dit op zitting kan komen. Het opsporingsmonopolie ligt natuurlijk bij de overheid. ECCHR ziet dit dan ook als een aansporing voor het Openbaar Ministerie om een onderzoek te beginnen.”
Patagonia liet inmiddels weten dat het helemaal geen katoen meer afneemt uit China, en dus ook niet uit Xinjiang. State of Art en Nike Europe hebben nog niet gereageerd op vragen van de Nederlandse krant.