Veel internationale kledingmerken, waaronder H&M, C&A, Esprit en Gap, dragen bij aan de kinderarbeid in Bangladesh. Hun kleding wordt immers gemaakt in fabrieken waar de lonen zo laag zijn, dat ouders ook hun kinderen aan het werk zetten.
3,5 miljoen kinderarbeiders
Dat blijkt uit het onderzoek Branded Childhood van SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen) en Stop Kinderarbeid. In Bangladesh zouden maar liefst meer dan 3,5 miljoen kinderen tussen 5 en 17 jaar werken.
In de textielindustrie zelf is kinderarbeid de afgelopen jaren nochtans sterk afgenomen, voornamelijk vanwege het zero tolerance-beleid van inkopende bedrijven. Toch zijn internationale kledingmerken onrechtstreeks mee verantwoordelijk voor kinderarbeid: een gemiddelde werknemer in de Bengalese kledingindustrie verdient immers maar een derde van wat wordt beschouwd als een leefbaar loon. Daardoor zetten ouders hun kinderen vaak toch aan het werk, maar dan in andere sectoren.
“De verantwoordelijkheid van bedrijven om kinderarbeid aan te pakken strekt zich ook uit tot indirecte kinderarbeid“, zegt Gerard Oonk, beleidsmedewerker bij de coalitie Stop Kinderarbeid. “Daarom moeten bedrijven de invloed van hun inkooppraktijken op de werknemers én hun kinderen beoordelen.”
Stop Kinderarbeid en SOMO dringen er dan ook op aan dat bedrijven die inkopen bij Bengalese textielbedrijven voldoende maatregelen treffen om er voor te zorgen dat de arbeiders een leefbaar loon krijgen. “Daardoor kunnen hun kinderen naar school en van hun kindertijd genieten.”