Inkomen weg, toch geen compensatie
Het oorspronkelijke verbod op de pelsdierhouderij, eind 2012 gestemd door de Nederlandse Senaat, was gebaseerd op de aanname dat bont een “onnodig luxeproduct” is. Die beslissing was een mokerslag voor de Nederlandse bontsector, de op twee na grootste kweker van nertsen met een jaarlijkse productie van vijf miljoen pelzen. Een rekenoefening van KPMG schatte dat de compensatie voor het sluiten van de Nederlandse pelsdierhouderijen ongeveer 1,2 miljard euro zou kosten.
Daar kneep het schoentje echter, want het verbod bood aan de Nederlandse pelsdierhouders geen enkele compensatie voor het feit dat zij hun onderneming zouden moeten sluiten en zo hun volledige bron van inkomsten verloren. De rechtbank oordeelde nu dan ook dat dit indruist tegen het ‘Verdrag voor de Rechten van de Mens’ en hief het verbod op nertsen fokken op.
Uitspraak met internationale impact
De uitspraak kan verstrekkende gevolgen hebben nu de pelsdierhouderij in verschillende landen ter discussie staat. “De boodschap vanuit Nederland is dat de politici in Europa die de pelsdierhouderij willen verbieden beter twee keer nadenken. Ik hoop dat de uitspraak van de rechtbank in Den Haag hen zal overtuigen dat ze een goed draaiende landbouwsector die hoog scoort op zowel dierenwelzijn als het genereren van exportinkomsten beter verder helpen te ontwikkelen dan deze te verbieden”, zegt Wim Verhagen van de Nederlandse Federatie voor Edelpelsdierhouders.
Isolde Delanghe, secretaris van de Belgische Bontfederatie (Unizo), sluit zich daar bij aan: “Ook in België dienden verschillende politici voorstellen in om de pelsdierhouderij in ons land te verbieden. De Belgische Bontfederatie en de Belgische Federatie voor Pelsdierhouders hopen dan ook dat Belgische politici de uitspraak van de rechter in Den Haag mee in rekening zullen nemen vooraleer zij een besluit nemen.”