Luxemerk Armani moet door het dal om er volgend jaar sterker uit te komen. Dat gelooft toch oprichter Giorgio Armani, die de omzet ziet terugvallen en de winst zelfs meer dan halveren na herstructureringen.
Reorganisatie kost middelen en inkomsten
Volgend jaar knoopt Armani weer aan met groei, belooft Giorgio Armani, creatief directeur en ook al meer dan 40 jaar de enige eigenaar van het Italiaanse modehuis. De oprichter blijft dus hoop houden, ondanks het derde jaar van omzetdalingen op rij. In 2018 viel de omzet – bij constante wisselkoersen – immers met 8% terug tot 2,1 miljard euro. De brutowinst daalde van 242,4 miljoen euro in 2017 naar 152 miljoen euro vorig jaar, goed voor een daling van 37,3%. De nettowinst zakte zelfs met meer dan de helft.
Toch zijn het volgens Armani vooral groeipijnen, naar aanleiding van de herstructurering die de groep in 2017 doorvoerde: Giorgio Armani besloot toen ‘goedkopere’ merken zoals Armani Jeans en Armani Collezioni gefaseerd stop te zetten, om enkel nog te focussen op de drie hoofdmerken Giorgio Armani, Emporio Armani en Armani Exchange. Sinds april vorig jaar zijn de instapmerken geïntegreerd in de kernlabels, maar daardoor stegen enerzijds de uitgaven en daalden anderzijds de licentie-inkomsten.
De netto liquide middelen stegen vorig jaar weliswaar tot 1,3 miljard euro, wat Armani doet besluiten dat er voldoende middelen zijn om het ‘vernieuwde’ modehuis opnieuw stevig in de markt te zetten. De topman, die zijn algemeen directeur recent aan de deur zette en verving door twee interne rekruten, blijft dan ook flink investeren: alleen al dit jaar is Armani gestart met een luxueus vastgoedproject in het appartementsgebouw boven de flagshipstore van het label in New York, was er een eerste modeshow in Tokyo en kleedde het merk het Italiaanse nationale voetbalteam.