De Britse ex-journalist Peter Humphrey beticht C&A en H&M van dwangarbeid. Met eigen ogen zou hij gezien hebben hoe gevangenen in Shanghai moesten werken voor Westerse ketens. De retailers onderzoeken de zaak.
Gevangenisarbeid voor Westerse merken, in ruil voor extraatjes
Humphrey zat zelf 23 maanden lang opgesloten in een gevangenis in Shanghai, waar hij naar eigen zeggen zelf heeft gezien hoe Chinese gevangenen verplicht worden ingezet in de productie voor grote Westerse bedrijven. Zo moesten ze kleren produceren voor ketens als H&M en C&A, schrijft Humphrey in een verslag over zijn gevangenistijd in de krant Financial Times.
De gevangenen verdienden 13,5 dollar per maand door zo bij te klussen, waarmee ze dan in de gevangenis ‘extraatjes’ als toiletartikelen of snacks konden kopen. Met de arbeid is het ook mogelijk om punten te verzamelen voor strafvermindering. Humphrey herkende namen van bekende merken, waaronder 3M, H&M en C&A. Als buitenlander werd hij zelf aan het werk gezet om verpakkingsonderdelen te maken, Chinese medegevangenen maakten stoffen en onderdelen. Zijn Chinese collega’s “marcheerden er als soldaten voor het ontbijt naartoe en kwamen ’s avonds laat terug”. “Tot zover maatschappelijk verantwoord ondernemen, hoewel de bedrijven mogelijk niet wisten dat gevangenisarbeid deel uitmaakte van hun productieketen”, merkt Humphrey op.
C&A en H&M onderzoeken Chinese leveranciers
C&A zegt alvast niet op de hoogte te zijn: “We hebben niet gezien – en zijn er ook niet op gewezen – dat gevangenenarbeid wordt gebruikt in onze Chinese productieketen.” De modeketen reageert dat het met 273 Chinese fabrieken werkt, maar dat die worden jaarlijks gecontroleerd. “We nemen deze beschuldigingen zeer serieus en proberen meer informatie over deze zaak te verzamelen zodat een formeel onderzoek gestart kan worden”, antwoordt C&A op vragen van Het Financieele Dagblad. “Als we op dwangarbeid stuiten, stoppen we met die leverancier.” Ook H&M reageert dat de contracten worden stopgezet als er sprake is van dwangarbeid.
Humphrey en zijn echtgenote Yu Yingzeng werden in 2013 in China opgepakt omdat ze illegaal privégegevens van Chinese onderdanen zouden hebben verzameld en verkocht. De voormalige journalist onderzocht er toen een grootschalige lastercampagne ten aanzien van farmabedrijf GlaxoSmithKline. Na diplomatieke druk en een gedwongen gedeeltelijke schuldbekentenis kwam hij in 2015 vrij.