31 ketens tekenen afdwingbaar charter
Overkoepelende vakbondsorganisatie IndustriALL Global Union had de modesector deze week voor een ultimatum gesteld: kledingretailers kregen tot woensdagavond middernacht om zich akkoord te verklaren met hun charter om de veiligheid in Bengaalse textielfabrieken te verbeteren.
Alles samen hadden bij het verstrijken 31 kledingketens het juridisch afdwingbaar “Accord on Fire and Building Safety in Bangladesh” ondertekend. Dat akkoord laat onafhankelijke controles van de fabrieken, toegang door de vakbonden en de oprichting van veiligheidscomités toe en garandeert het recht van de werknemers om in bepaalde omstandigheden werk te weigeren. Daarnaast verklaren de merken zich ook bereid om te betalen voor de renovaties van de fabrieken van onderaannemers.
Dat eerder deze week de twee grootste textielgroepen van de wereld het akkoord ondertekenden, heeft alvast voor een fameuze versnelling gezorgd. Sindsdien kwamen er flink wat ketens bij, waaronder PVH (Tommy Hilfiger en Calvin Klein), Tesco, Marks & Spencer, Primark, El Corte Inglés, JBC, Mango, Carrefour, Aldi, Benetton, WE Group, Esprit, Lidl en Abercrombie & Fitch.
JBC kon niet wachten
“Dat zoveel merken een wettelijk bindende overeenkomst ondertekenen die de arbeiders centraal plaatst is historisch”, zegt Ben Vanpeperstraete van de Schone Kleren Campagne. “Dit akkoord belooft fundamentele veranderingen in de Bengaalse kledingindustrie. Het is alleen jammer dat Amerikaanse merken de Europese merken niet volgen“, waarmee hij wijst naar onder andere Gap en Walmart.
“Wij hebben met de Schone Kleren Campagne eerst de grote ketens benaderd die minstens op Europees niveau spelen. Omdat het akkoord de nodige schaal nodig heeft, was het belangrijk dat eerst zij tekenden, alvorens we naar kleinere spelers konden stappen”, gaat Vanpeperstraete voort.
Juist daarom valt een naam als die van het Belgische JBC des te meer op: “JBC wou inderdaad niet wachten en heeft ons zelf benaderd om dit akkoord te tekenen. We beginnen nu met de implementatie, maar het is niet te laat voor andere kledingketens om mee te doen.”
Werk nog lang niet af
Het enthousiasme over het akkoord wordt echter overschaduwd door de ervaring dat afgesproken overeenkomsten niet altijd worden nageleefd. Zo wachten slachtoffers van de fabrieksbrand in Tazreen (november 2012) nog altijd op de beloofde compensatie.
Ook de onderhandelingen met Primark over een compensatieregeling (bij de Rana Plaza-ramp) zitten in het slop: “Ik ben ontgoocheld en kwaad tegelijkertijd”, zegt Amirul Haque Amin, voorzitter van de National Garment Workers Federation. “Op 27 en 28 april zaten we rond de tafel en ze beloofden enkele dagen later met een concreet voorstel te komen. Sindsdien hebben we niets meer van hen gehoord.”
Overigens blijft het probleem geenszins beperkt tot Bangladesh, zo stellen de ngo’s. Ook in landen als Pakistan, Indonesië, Cambodja en Birma werken nog altijd mensen in onveilige omstandigheden.
Dat werd nog maar eens pijnlijk duidelijk, toen gisteren in Cambodja het dak van een schoenenfabriek instortte. Onder de 100 aanwezigen vielen drie doden en minstens zes gewonden. Volgens de eerste informatie worden er in de fabriek schoenen gemaakt voor de Japanse fabrikant van sportschoenen ASICS. In Cambodja zijn textiel- en schoenfabrieken de grootste werkgevers, goed voor zo’n 650.000 jobs. De sector bracht vorig jaar 3,7 miljard euro op.