Vorig jaar ontving de Economische Inspectie van de FOD Economie 691 klachten over webwinkels. Dat zijn er opvallend minder dan het jaar voordien, toen het er nog 1.184 waren.
Eén klacht op twee over buitenlandse website
Van de 691 klachten die werden ingediend, hadden er 352 betrekking op een Belgische webwinkel. Het jaar voordien waren er dat nog 448, zo blijkt uit een antwoord van Minister van Consumentenzaken Kris Peeters op een parlementaire vraag van volksvertegenwoordiger Leen Dierick (beiden CD&V).
Dat betekent dus dat één klacht op de twee slaat op een buitenlandse website. Het gaat daarbij vooral om Nederlandse (158 klachten in 2015 tegenover 343 in 2014), Deense (41 tegenover 40) en Franse webwinkels (36 tegenover 117). De Economische Inspectie van de FOD Economie kan niet rechtstreeks optreden tegen buitenlandse ondernemingen die de economische wetgeving niet respecteren. Ze kan het dossier wél doorsturen naar de Europese lidstaat op wiens grondgebied de betrokken onderneming gevestigd is; dat land moet dan maatregelen treffen.
Al wil dat niet zeggen dat het geen zin zou hebben om een klacht in te dienen tegen een buitenlandse webwinkel: bij het merendeel van die klachten kan de Economische Inspectie het probleem zelf verhelpen of de nodige informatie inwinnen, waardoor het dossier alsnog wordt opgelost. Slechts in een klein aantal gevallen volgt een formele vraag aan de buitenlandse autoriteiten. Sinds 2006 werden zo 448 dossiers doorgestuurd, gemiddeld zo’n 45 per jaar dus.