Belgische gezinnen willen efficiënter shoppen: ze gaan daarom minder vaak naar de winkel voor hun voedingsaankopen, maar ze kopen wel meer per winkeltrip.
Drie keer per week
Het aantal keren dat een gemiddeld Belgisch gezin een voedingswinkel bezoekt, daalt. Volgens cijfers van het consumentenpanel van GfK is die trend al jaren bezig, en zet die zich nog steeds door. In 2012 ging een gezin nog 176 keer per jaar naar de voedingswinkel, in 2017 is dat cijfer met 12% gedaald tot 154 bezoeken. Dat komt toch nog altijd neer op zo’n drie keer per week.
De daling van het aantal winkelbezoeken geldt voor alle winkeltypes, vertelt Karina De Cock van GfK aan Kanaal Z. De daling is voor een deel te verklaren door het feit dat er minder zelfstandige speciaalzaken zijn, zoals bakkers en slagers. Consumenten vervangen die verschillende aankopen door één trip naar de supermarkt.
Toch gaan consumenten ook steeds minder vaak naar de supermarkt, omdat ze efficiënter willen winkelen. Dat leidt tot een meer gevulde kar aan de kassa: een grote kar (meer dan tien producten) vertegenwoordigde in 2013 een goeie 17% van het aantal aankopen, nu is dat al 19%. De daling van het aantal winkelbezoeken is overigens niet even sterk bij alle consumenten: gepensioneerden bijvoorbeeld gaan traditioneel vaker naar de winkel en singles shoppen impulsiever.