Ongeschikte paardenbiefstuk op ons bord
Het bewuste vlees was afkomstig uit Frankrijk, waar eerder deze maand een onderzoek startte naar de vervalsing van dierenartsdocumenten. Daardoor konden mogelijk tot 200 paarden, die eigenlijk gebruikt waren voor farmaceutisch onderzoek of afkomstig waren uit paardensportcentra, toch verkocht worden aan slachthuizen en dus in de voedselketen belanden.
Het Belgische FAVV werd op 23 december door de Franse autoriteiten getipt dat er 17,5 ton verdacht paardenvlees geleverd was aan een Belgische onderneming. Het FAVV kon 16,8 ton daarvan in beslag nemen. Dat vlees maakte deel uit van een groter lot van 82 ton, waarvan een deel in Europa werd verdeeld. “Onderzoek wees intussen uit dat 1,6 van die 82 ton in de Belgische winkels is terechtgekomen. En dat in de periode februari-maart van dit jaar”, zegt FAVV-woordvoerder Geert De Poorter.
“Uit toxicologische analyses is absoluut geen bewijs gebleken dat de tweehonderd dieren waarover het in Frankrijk gaat, schadelijk waren voor de gezondheid. Ook vanuit Frankrijk hebben we die garanties gekregen”, stelt het FAVV de consument meteen gerust. Het betrokken Belgische bedrijf zou niet op de hoogte geweest zijn van de fraude. Verder onderzoek moet daarover definitief uitsluitsel brengen.
Fevia eist “onderzoek tot op het bot”
Het is meteen het tweede grote paardenvleesschandaal dit jaar, nadat in februari ook al paardenvlees in kant-en-klare maaltijden zoals lasagna verwerkt werkt. Fevia, de organisatie voor de voedingsindustrie, reageert dan ook verbijsterd en eist een diepgaand onderzoek.
“Elke vorm van economische fraude met voedsel moet worden bestraft. Wij zijn bezorgd over dat vlees en pleiten voor een grondig onderzoek dat tot op het bot gevoerd moet worden. En wie zware fouten maakt, moet ook maar eens zwaar bestraft worden”, zegt Chris Moris in Het Nieuwsblad, die wel vindt dat “die bestraffing in ons land vaak niet in verhouding is met de gepleegde feiten. Pak de fraudeurs toch gewoon waar je ze kan pakken: in hun portemonnee.”
In elk geval toont deze zaak nog maar eens aan dat er in verschillende Europese landen problemen blijven bestaan met het traceren van onze voeding, van bij de kweker tot op ons bord, en dat een geharmoniseerde controle op Europees niveau meer dan ooit nodig is.