De relatie tussen ijsjesmerk Ben & Jerry’s en moederbedrijf Unilever zit onder het vriespunt. De weigering van Ben & Jerry’s om te verkopen in de door Israël bezette Palestijnse gebieden, leidt nu tot een bittere juridische strijd.
“Geen geopolitiek”
De liefde tussen Ben & Jerry’s en Unilever is al een tijdje flink bekoeld, maar is nu helemaal bevroren. In 2021 besloot het activistische ijsjesmerk dat het zijn producten niet langer wou verkopen in Palestijns-Israëlische conflictgebieden, met name op locaties zoals de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem, die illegaal door Israël worden bezet.
Ben & Jerry’s staat bekend om zijn sociale en politieke statements, onder andere over holebirechten en de Black Lives Matter-beweging, maar nu begaf het bedrijf zich toch op glad ijs. Hoewel de deal bij de overname door Unilever in 2000 stelde dat Ben & Jerry’s een eigen koers én een onafhankelijke raad van bestuur mocht houden, liet Unilever-CEO Alan Jope duidelijk verstaan dat de rebelse zonen maar beter zwijgen over geopolitieke kwesties.
Fundamentele merkwaarden
Om boze aandeelhouders en lobbygroepen tevreden te stellen, besloot Unilever Ben & Jerry’s te passeren en de merk- en distributierechten dan maar rechtstreeks aan de Israëlische licentiehouder te verkopen. Zo zou het ijs weer overal beschikbaar zijn. Ben & Jerry’s reageerde daar echter ziedend op en klaagde Unilever prompt daarop aan.
Twee weken van bemiddeling brachten geen zoden aan de dijk. Integendeel, de gemoederen laaien hoog op nu het moederbedrijf in juli de lonen van de opstandige bestuursleden heeft bevroren om extra druk te zetten. Unilever zegt bovendien dat Ben & Jerry’s helemaal niet gemachtigd is om zijn eigen moeder – en enige aandeelhouder – aan te klagen. “Het bestuur heeft enkel de macht die haar expliciet gegeven is”, klinkt het tegenover de rechter. Maar Ben & Jerry’s is zelf ook niet over één nacht ijs gegaan en stelt dat Unilever zijn fundamentele merkwaarden schendt. Wordt dus vervolgd …