Onlinesupermarkt Picnic gaat merkproducten voor de Nederlandse markt goedkoper in het buitenland aankopen, al trachten fabrikanten dat te verhinderen. Ook Ahold Delhaize pleit voor een efficiëntere interne markt.
“We gaan het proberen”
Merken als Coca-Cola, Magnum of Pampers kosten in Duitsland en Frankrijk beduidend minder dan in Nederland, merkt medeoprichter Joris Beckers van Picnic. Daarom wil hij die producten voortaan in het buitenland inkopen: de onlinesupermarkt is immers in deze drie landen actief en koopt internationaal in via inkooporganisatie Everest, een samenwerking met de Duitse supermarktketen Edeka.
Alleen blijkt dat in de praktijk niet zo eenvoudig: merkfabrikanten verhinderen grensoverschrijdend inkopen door allerlei ‘trucs’, zoals verschillende etiketten, verpakkingen en formaten. Of ze weigeren gewoon te leveren: “Als ik tegen een Duitse leverancier zeg dat ik een deel van mijn bestelling geleverd wil krijgen in Nederland, krijg ik te horen dat dat onmogelijk is”, zegt Beckers aan het FD. Toch laat hij zich niet afschrikken: “We gaan het met een aantal producten gewoon proberen.”
Moeilijk te bewijzen
Fabrikanten houden prijsverschillen binnen Europa liever in stand. Die zogenaamde ‘territoriale leverbeperkingen’ zijn al langer een doorn in het oog van retailers. Ook Wouter Kolk van Ahold Delhaize spreekt zich duidelijk uit: “Wij vinden dat producten die in het ene EU-land zijn ingekocht, ook in een ander EU-land verkocht moeten kunnen worden.”
Albert Heijn kwam goed tien jaar geleden op dezelfde manier fors in aanvaring met AB InBev, omdat het goedkoper bier vanuit Nederland ook in zijn Belgische winkels verkocht. Dat leidde uiteindelijk tot een veroordeling in 2019: de brouwer moest 200 miljoen euro boete betalen, besloot de Europese Commissie. Die uitspraak is echter een uitzondering gebleken. Het blijkt erg moeilijk om hard bewijs te vinden tegen machtsmisbruik door grote fabrikanten. Een onderzoek naar gelijkaardige praktijken bij Mondelez loopt al sinds 2019.