De ESBL-bacterie, of preciezer: bacteriën die het ESBL-enzym produceren – zijn zo gevaarlijk omdat besmetting lang onopgemerkt kan blijven en vaak pas vastgesteld wordt als blijkt dat de symptomen niet weggaan bij gebruik van antibiotica. Het enzym maakt bacteriën immers erg resistent tegen bijna alle soorten antibiotica: niet alleen de preventieve dosissen (die systematisch worden gebruikt in de intensieve teelt), maar ook de behandelingen die dokters voorschrijven voor menselijke patiënten.
Bio scoort beter
De conclusie van de Consumentenbond is dan ook logisch, hoe contradictorisch ze ook lijkt: voor kip met de minste bacteriën zit de klant het best bij de kippen die het minst behandeld zijn met antibiotica. De intensieve kippenhouderij “zet zo veel kippen in een kleine ruimte dat ziektekiemen zich razendsnel kunnen verspreiden. Daarom krijgen de kippen preventief antibiotica via de voeding, maar na een paar generaties zijn steeds meer ziektekiemen er ongevoelig voor geworden”, poneert de professor tegen Het Nieuwsblad.
Biokippen, die nochtans niet preventief behandeld zijn met antibiotica, hebben dus ironisch genoeg veel minder besmettingen dan hun “reguliere” soortgenoten.
“Een proces van jaren”
De Nederlandse Consumentenbond blijft erbij dat “ESBL-bacteriën een van de grootste bedreigingen voor de veiligheid van ons voedsel” zijn en vindt het streefdoel van de overheid om het gebruik van antibiotica in de veeteelt te halveren onvoldoende.
Het Productschap Pluimvee en Eieren zei dan weer dat het antibioticagebruik in de sector in Nederland het afgelopen jaar al met 28% teruggebracht is ten opzichte van 2009. Voor België hebben we tot dusver helaas geen cijfers.