Twintig eigenaars van nachtwinkels spannen een rechtszaak aan, omdat ze tijdens de coronalockdown open ‘mogen’ blijven gedurende een gelimiteerde tijdsspanne. Ze eisen een verplichte sluiting, omdat ze niet veilig kunnen werken en hun inkomsten zien kelderen.
“Luttele euro’s per dag”
“Het is niet fair dat nachtwinkels nu moeten concurreren met andere voedingswinkels“, argumenteert advocaat Abderrahim Lahlali, die een ingebrekestelling vordert in naam van een twintigtal eigenaars van nachtwinkels. Ze vragen een verplichte sluiting, zoals eerder ook al de kappers vroegen.
Hun openingsuren zijn door de coronamaatregelen fors beperkt: de winkels mogen nu slechts tussen 19 uur en 22 uur open zijn, waardoor ze 70% van hun openingstijd verliezen. Onder meer daardoor spelen ze echter inkomsten kwijt. De nachtwinkels zouden volgens hun advocaat soms nog maar “luttele euro’s per dag” verdienen, citeert het Nieuwsblad.
Toch willen de uitbaters liever geen verruiming van de openingsuren, maar wel een heuse verplichte sluiting: voor de veiligheid – veel klanten zijn dronken en gedragen zich onverantwoord – maar ook uit financiële overwegingen. Gesloten handelszaken hebben immers recht op een hinderpremie van 4.000 euro en een vergoeding van 160 euro per dag. Bovendien is het in de vaak kleine nachtwinkeltjes in de praktijk niet haalbaar om aan ‘social distancing’ te doen, klinkt het nog.