Frituursnackproducent Mora schrapt 97 banen in haar fabriek in Mol. Meer dan de helft van de 187 jobs staan op de tocht, omdat de productie deels naar Nederland verhuist.
“Moeten wel efficiënter werken”
Van Geloven, het moederbedrijf van Mora, trekt tegen eind 2019 een deel van de productie weg uit Mol: onder meer de viandellen en satés verhuizen naar de zes andere fabrieken van de snackfabrikant in Nederland. In Mol zullen enkel nog sitosticks, broodjessnacks en vissnacks worden gemaakt. Daardoor zijn 97 banen bedreigd bij de fabriek, zowel onder de bedienden als de arbeiders. Het gaat om een herstructurering, want er is sprake van een terugvallende omzet door “een daling van de afzet op de Nederlandse en Belgische markt”, geeft CEO Peter Doodeman toe aan De Tijd.
“We zijn een gezond bedrijf, maar onze kosten – onder andere die van lonen – stijgen en we zien dat nieuwe spelers opstaan. Daarnaast trekken enkele concurrenten naar lagelonenlanden. Wij willen in België en Nederland blijven, maar dan moeten we wel efficiënter werken”, aldus nog Doodeman, die ook de prijsdruk vanwege retailers vernoemt.
Vakbonden wachten sociale gesprekken af
De logistiek (de magazijnen en het transport naar de supermarkten) voor de Belgische markt zal wel nog vanuit Mol gebeuren, net zoals de Belgische marketing- en verkoop. Bij de bekendmaking van het nieuws afgelopen vrijdag hebben de werknemers, voor wie het nieuws onverwacht kwam, spontaan het werk neergelegd. Moederbedrijf Van Geloven, dat in 2016 in handen kwam van McCain, zegt met de sociale partners in gesprek te willen gaan. De vakbonden wachten deze gesprekken af en plannen voorlopig geen verdere acties.
Buurgemeente Balen, waar ook een groot aantal Mora-werknemers woont, roept de Vlaamse en federale overheid om mee te werken aan een begeleidingsplan. De regio heeft het immers al economisch moeilijk, klinkt het, en de tewerkstelling is er zeer onderhevig is aan conjunctuurschommelingen.