Fevia, de federatie van de Belgische voedingsindustrie, zag ondanks de Russische boycot de Belgische voedingsexport met 3,3% stijgen. 2016 zal echter een moeilijk jaar worden, vreest de organisatie, mede door de brexit.
Export motor van groei
De voorbije tien jaar maakte de Belgische voedingsindustrie een enorme groei door: de omzet steeg met maar liefst 50% tot 48,1 miljard euro, gestuwd door een export die 62,2% aantrok. De buurlanden zijn logischerwijs goed voor het overgrote deel van de buitenlandse afname (56% om precies te zijn), maar de grootste groeiers waren te vinden in het tiental landen dat in 2004 lid werd van de Europese Unie: Letland (+67,2%), Slovakije (+34,4%) en Estland (+22,8%). Het voorbije jaar lagen de grootste groeiers echter nog verder, met de VS (+17%) en China (+30%). De logische grootste daler was Rusland (-41%).
Niet alleen die Russische boycot baart voorzitter Jean Eylenbosch zorgen: ook het resultaat van het EU-referendum in het Verenigd Koninkrijk is reden tot ongerustheid. “Met de Brexit kijken we nu wellicht aan tegen een daling van de export naar onze vierde grootste exportmarkt”, waarschuwt Eylenbosch. Op korte termijn is er de dalende koers van het Britse Pond, maar daarnaast waarschuwt Fevia voor mogelijke protectionistische maatregelen.
De ongerustheid voor de toekomst houdt voedingsbedrijven echter niet tegen om te investeren: in 2015 steeg het totaalbedrag van de investeringen in de Belgische voedingsindustrie met 10% naar 1,43 miljard euro. Met meer dan 88.000 rechtstreekse en 137.000 onrechtstreekse jobs is de voedingsindustrie nu verantwoordelijk voor 19% van de industriële werkgelegenheid in België, stelt Fevia.
Concrete voorstellen voor overleg
Toch komen er voor de sector belangrijke jaren aan, meent de organisatie: de kilometerheffing en een enorm gestegen energiekost kunnen de voedingsbedrijven zuur opbreken. Daarom doet Fevia drie concrete voorstellen: een gezondheidsplan waaraan iedereen samenwerkt en dat veel verder gaat dan de huidige gezondheidstaks, het afbouwen van de loonkost en het bevriezen van de meerkosten op elektriciteit.