Makro België krijgt nog eens 40 miljoen euro van het Duitse moederbedrijf Metro. Het geduld met de verlieslatende Belgische tak raakt echter op: er moet snel beterschap komen, anders zou de sluiting dreigen.
Deadline nadert voor Makro
De zes Belgische warenhuizen van Makro krijgen een nieuwe kapitaalinjectie van 40 miljoen euro, vernam de website De Rijkste Belgen. De Duitse moederholding heeft de laatste jaren honnderden miljoenen in de keten gepompt: alleen al vorig jaar zou Makro 80 miljoen euro hebben ontvangen.
Afgelopen jaar kondigde CEO Vincent Nolf nog een nieuwe strategie aan voor de noodlijdende formule: Makro moest zich meer op hobbykoks en verenigingen richten. Het was de tweede koerswijziging op korte tijd, want na een herstructurering 2016 was het de bedoeling dat de keten meer op non-food en kleinere verpakkingen zou gaan inzetten. Nu verschuift de focus opnieuw naar voeding en grotere hoeveelheden.
Dat het geduld van de aandeelhouders bijna op is, gaf Nolf halverwege 2018 al toe: in 2019 moest er beterschap zichtbaar zijn, was de topman toen voor een ultimatum gezet. En zo niet? Dan dreigt de sluiting, luidt het volgens insiders.
Gevolgen voor Metro-winkels
Ook de medewerkers beseffen dat het vijf voor twaalf is voor Makro. “Als de aandeelhouders niet rap geld bijschieten, kan het snel voorbij zijn”, zei Luc Buys van vakbond BBTK eerder deze week naar aanleiding van de nationale stakingsdag. Alle zes winkels bleven toen dicht: niet alleen uit solidariteit met de andere stakers, maar ook om aan te klagen dat in de keten te veel medewerkers onder een uitzendcontract of studentenstatuut werken. De werkdruk zou bovendien te hoog zijn.
Het Duitse moederbedrijf blijft investeren in Makro omwille van zusterformule Metro, die zich op zakelijke klanten richt. Die groothandelsafdeling doet het beter, maar heeft daarvoor wel de steun – of beter: de schaalvoordelen – nodig van Makro. “Als Makro verdwijnt, heeft dat gevolgen voor Metro. Beide ketens kopen samen producten aan en ook de ondersteunende diensten zijn gemeenschappelijk, zei Nolf daar eerder over in De Tijd.