Op 15 juni is het zover: dan opent Lidl de eerste Amerikaanse winkels. De operaties worden mede geleid door een oude bekende, die ook in Nederland en België actief was. Maar de hamvraag is: moet Ahold Delhaize zich bedreigd voelen?
Prijzenslag
De Amerikaanse vakpers kon deze week kennismaken met het plaatselijke management van de discounter en kreeg een briefing over de aanpak en de ambities van de keten in de Verenigde Staten. Na een voorbereidingsperiode van twee jaar zullen de eerste twintig Amerikaanse winkels vanaf 15 juni openen in de staten North Carolina, South Carolina en Virginia. Binnen het jaar volgen nog tachtig bijkomende locaties, onder andere in Ohio en Texas.
Volgens verschillende waarnemers stevent Lidl af op meer dan 330 winkels tegen 2020. Met die aantallen blijft Lidl voorlopig een kleine garnaal in vergelijking met concurrenten als Aldi (1.600 winkels), Kroger en Walmart. Of zelfs met Ahold Delhaize, dat in dezelfde regio actief is. Toch laat de impact van de komst zich nu al voelen: de discounter kondigde immers aan dat zijn producten tot wel 50% goedkoper zouden zijn dan die van concurrenten, wat meteen een prijzenslag veroorzaakte. Walmart zou zijn leveranciers onder druk zetten om tot 15% goedkoper te kunnen zijn dan concurrenten, en Aldi mikt zelfs op een prijspeil tot 21% goedkoper.
Titanenoorlog
Die prijzenoorlog drukt ook op de marges van Ahold Delhaize, al bleek de groep bij de recente kwartaalresultaten nog vrij goed stand te houden. De synergie werpt haar eerste vruchten af in de Verenigde Staten en dat is bemoedigend. Met een strategie die mikt op kostenbeheersing en differentiatie en die ook e-commerce omarmt, moet Ahold Delhaize de wapens in handen hebben om terug te vechten. Logischerwijs houden analisten toch een slag om de arm: je hebt hier uiteindelijk te maken met een titanenoorlog.
In die context is de boodschap van Lidl helder: consumenten hoeven zich niet langer neer te leggen bij het compromis dat lagere prijzen ook een inferieure kwaliteit met zich meebrengen, en dat een voordelige shoppingtrip veel tijd in beslag neemt. Dat is dan weer heel herkenbaar. “Mensen willen goeie kwaliteit tegen een goede prijs, en ze willen niet de hele dag in de winkel besteden, ze willen verder met hun leven. Dat is onze sterkte”, aldus CEO Brendan Proctor, die wijst op het grote aanpassingsvermogen van de retailer. Zelf deed hij eerder ervaring op bij Lidl in Oostenrijk en Ierland.
Europese kwaliteit
Opmerkelijk: zijn luitenant heet Boudewijn Tiktak: de voormalige inkoopmanager bij Lidl Nederland en commercieel directeur bij Lidl België en Luxemburg. Nu is hij ‘chief commercial officer’ en Tegenover onze Amerikaanse collega’s van Supermarket News benadrukt hij de Europese kwaliteit van het Lidl-assortiment, dat weliswaar voor het overgrote deel (85%) in de VS wordt ingekocht. Er zal Black Angus-vlees in de koeltogen liggen, vis met het MSC-label, vers afgebakken brood, fairtrade chocolade, bio-producten… En alle producten komen met de ‘Lidl Love it’-kwaliteitsgarantie: niet tevreden, geld terug.
De Amerikaanse winkels zullen gemiddeld zo’n 1.800 m² groot zijn, wat dus groter is dan de gemiddelde Lidl bij ons, maar eerder klein naar Amerikaanse normen. Ze zullen zeven dagen per week openen, van 8u tot 21u, en ze verkopen voor 90% huismerken. Ook daarin verschillen ze duidelijk van de lokale collega’s, want huismerken zijn in de VS immers nog lang niet zo sterk ontwikkeld als in Europa. Lidl positioneert zich dan ook als een vernieuwer, onder de hashtag #RethinkGrocery. De sociale media-accounts staan klaar. De concurrenten ook. Wordt interessant!