Het aantal franchisesupermarkten blijft maar toenemen en de openingsuren breiden verder uit. Het aanbod neemt dus toe, maar de vraag stagneert. “Waar willen we eigenlijk naartoe?”, vragen Sophie Boval en Luc Bormans (APLSIA) zich af.
Franchisecontracten
Welke onderwerpen staan hoog op de agenda van APLSIA, de belangenverdediger van de zelfstandige voedingshandel in het Franstalige landsgedeelte? RetailDetail Food sprak met communicatieverantwoordelijke Sophie Boval en met vicevoorzitter Luc Bormans, die zelf uitbater is van twee AD Delhaize-supermarkten in de regio Namen. Als franchisenemer weet hij dus goed waarover hij praat.
“De relatie tussen franchisegevers en -nemers is meestal wel correct, maar met de contracten kan het beter”, meent hij. “Vooral de beëindiging van het contract is een pijnpunt. Sommige ondernemers voelen zich beknot in hun vrijheid, omdat ze niet vrij kunnen vertrekken wanneer hun contract afloopt.” Dat retailers hun ondernemers aan zich willen binden, is begrijpelijk. Maar over de manier waarop ze dat doen, valt te discussiëren. “Als ze willen dat hun ondernemers blijven, dan moeten ze ervoor zorgen dat ze performant zijn ten opzichte van hun franchisenemers. Een contract in beton is dan overbodig.”
Bormans is bezorgd dat sommige franchiseconcepten een soort Uber-model zouden gaan hanteren, waarbij de franchisenemers te weinig terugkrijgen in ruil voor de commissie die ze afstaan. “Aanvankelijk was franchise vooral een expansiestrategie, vandaag is het ook een commercieel model dat men wil rentabiliseren.”
Lokale verankering
Maar wat is dan een goede ondersteuning? “Commerciële ondersteuning is zeer moeilijk te beoordelen. De positionering, de merkbelofte van het enseigne moet duidelijk zijn voor de consument. Maar Brussel is Namen niet. Het is aan ons, ondernemers, om naar onze klanten te luisteren. Lokale verankering is essentieel. Niet alleen het uithangbord bepaalt het resultaat van de winkel. Het is ook de ondernemer die vaak het verschil maakt. Maar we kunnen franchisegevers wel beoordelen op hun logistieke efficiëntie, hun IT, enzovoort. Franchisenemers verwachten een goede service voor hun bijdragen.”
De groei van franchise is opmerkelijk, vindt Bormans: “Veertig jaar geleden kwamen de geïntegreerde ketens op, waardoor de plaatselijke zelfstandige winkelier verdween. Vandaag zien we de omgekeerde beweging. De grote ketens openen haast geen filialen meer, ze zetten in op franchise. Onder druk van de mobiliteit is de interesse voor de buurtwinkel weer groter.”
Misschien wel té groot, want hoewel de markt verzadigd geraakt, blijven ketens maar nieuwe verkooppunten openen. De koopkracht stijgt intussen niet. Zijn er teveel winkelopeningen? “Retailers zitten in de wurgtang van de vastgoedontwikkelaars. Die blijven maar nieuwe projecten presenteren. En de retailers gaan erop in, uit schrik dat anders de concurrent z’n kans grijpt. Daar doet de politiek zijn werk niet, vind ik. Steden lopen leeg door de bouw van winkels buiten de stad. Met APLSIA proberen we inspraak te krijgen in de beslissingen over commerciële inplantingen.”
Langer open
De toenemende concurrentie laat zich ook voelen in de stelselmatige uitbreiding van de openingsuren. Bormans heeft zo zijn bedenkingen: “Een goede commerçant slaagt erin om zoveel mogelijk te verkopen op zo kort mogelijke tijd. Aldi is een goed voorbeeld. Ik denk dat we toch eens moeten nadenken over waar we naartoe willen. Vroeger gingen we open om 9u en we sloten rond 18u. Vandaag zijn veel winkels open van 8u tot 20u, maar de verkoopvolumes zijn niet evenredig gegroeid.”
Veel zelfstandige winkeluitbaters kiezen ervoor om ook op zondagen en/of feestdagen hun winkel te openen. “Het verkoopvolume van deze winkels is op zondag gestegen van 5,1% in 2010 tot 8% in 2015. De maandag vertegenwoordigt nog 10,6% in winkels die op zondag open zijn, tegenover 16 à 17% voor de winkels die niet openen op zon- en feestdagen. Het zakencijfer verschuift steeds meer: zelfs Lidl opent op zondag in de eindejaarsperiode. En iedereen moet volgen. Wat winnen we dan?”
“De verkoopvolumes zullen heel waarschijnlijk nog stijgen op zondag, misschien wel naar 10% tot 12%? De vraag is natuurlijk, wat wij moeten ondernemen om ervoor te zorgen dat wij dat volume enkel voor de zelfstandigen kunnen behouden? Anders zullen we het in de toekomst moeten delen met anderen, met alle gevolgen van dien. Wat ook meespeelt denk ik, is dat het DNA van de franchisenemer sterk is veranderd. Veel ondernemers hebben verschillende verkooppunten en staan niet meer in hun eigen winkel. Zij hebben daardoor een andere kijk op de zaken.”
Diefstalplaag
Er is tot slot nog iets waar de leden van APLSIA letterlijk van wakker liggen: diefstal! “We worden voortdurend geconfronteerd met acties van georganiseerde bendes. In en rond Namen heerst momenteel een ware plaag. Het is echt erg. En de politiemensen doen hun werk, hoor, maar daarna loopt het fout. Daarom willen we stappen ondernemen naar de politiek en het gerecht. Het kan zo niet verder.”
Werken aan bekendheid
Het letterwoord APLSIA staat voor Association Professionnelle du Libre-Service Indépendant en Alimentation. Vrij vertaald: de beroepsvereniging van de zelfstandige voedingswinkels. De vereniging is partner van de Union des Classes Moyennes (UCM, zeg maar het Franstalige Unizo), en je kunt ze dus beschouwen als de tegenhanger van Buurtsuper.be.
Wel is de organisatie wat minder bekend. Hoewel ze al in 1993 werd opgericht, bleef ze lange tijd onder de radar. Daarin moet verandering komen, zegt communicatieverantwoordelijke Sophie Bôval. “We werken aan onze bekendheid en we willen ons ledenaantal verhogen.” Momenteel heeft APLSIA zo’n 160 leden, niet enkel zelfstandige supermarkten maar ook biowinkels bijvoorbeeld. Een groei naar 250 leden moet haalbaar zijn.
APLSIA verdedigt de belangen van de zelfstandige voedingswinkeliers binnen diverse organen en sectorale comités. Leden krijgen juridische en commerciële ondersteuning. Erg belangrijk is het uitgebreide vormingsprogramma dat de vereniging aanbiedt. Een maandelijkse nieuwsbrief houdt de leden op de hoogte.