De coronacrisis en bijhorende horecasluitingen hebben vooralsnog de motor van de bierindustrie in België niet doen stokken. Vorig jaar kwamen er 60 nieuwe ambachtelijke bierbrouwerijen bij, meldt sectorfederatie Zythos. Al heeft de crisis er wel toe geleid dat de groei niet nog sterker was: 21 brouwerijen gooiden de handdoek in de ring.
Brewpubs wel in problemen
Dat blijkt uit cijfers die De Standaard kon inkijken. In totaal zijn er nu in ons land 378 brouwerijen. Dat komt neer op bijna een verdubbeling in 5 jaar tijd, een verderzetting van de eerdere trend. Het gaat ook echt om volwaardige brouwerijen, met installaties, die netjes accijnzen betalen en de nodige attesten hebben van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Met andere woorden: deze cijfers vatten niet de ‘onderstroom’ van hobbybrouwers die bij wijze van spreken in hun tuinhuis wat experimenteren met bier.
De Belgische bierindustrie is echter niet immuun voor corona. Vooral de kleine artisanale brouwerijen die zich als ‘brewpub’ hadden georganiseerd, kregen het vorig jaar zwaar te verduren. Zo’n brouwerij heeft geen verkoopskanaal uitgebouwd om zijn bier in andere horecazaken of in drankenhandels te krijgen. Het bier loopt er recht van de ketel naar de tapkraan. Maar als die tapkraan niet meer stroomt omdat het café verplicht moet sluiten, is het snel over en uit.
Pils blijft achteruit boeren
De robuuste groeicijfers komen er in weerwil van de algemene trend op de Europese biermarkt. ’s Werels grootste brouwer AB InBev meldt al geruime tijd dalende volumes in West-Europa. In die mate dat onze contreien niet meer als focusregio gelden voor CEO Carlos Brito. Maar die cijfers zijn misleidend. AB InBev is een volumespeler, die het vooral moet hebben van de verkoop van pilsbier. En dat wordt almaar minder gedronken. De biergigant is al geruime tijd bezig met het uitbouwen van een stevigere speciaalbierpoot – herinner je de 210 miljoen euro die het in 2017 neertelde voor Bosteels (Karmeliet, Kwak) – maar dat compenseert vooralsnog niet het volumeverlies in de traditionele pilsmarkt.
Intussen blijven de artisanale brouwers volop experimenteren. De ene keer met alcoholvrije of -arme bieren, de andere keer met verrassende smaken. De drempel is, althans in eerste instantie, laag. Voor om en bij de 1.000 euro heb je al een basisinstallatie waarmee je 20 tot 30 liter van je brouwsel kan produceren. Dat is evenwel ruim onvoldoende om een business mee op te starten.
De volgende fase is lastiger. Een professionele installatie kost al snel 200.000 euro, zonder bottelarij erbij. Wil je dat laatste ook, schiet de factuur door naar 300.000 à 400.000 euro. Geen evidente stap. Een tussenoplossing is je recept fijnstellen en dan capaciteit gaan ‘huren’ bij een bestaande brouwerij. Die kan op die manier ook wat extra centen in het laatje brengen.
Echte schade pas dit jaar zichtbaar
Van de 378 erkende brouwerijen zijn er 98 die hun installaties op die manier te gelde maken. Wie op die manier zijn bier produceert, gaat in de cijfers door het leven als ‘bierfirma’. Ook die categorie ging er, ondanks corona, nog licht op vooruit in 2020. Hun aantal steeg met 10 stuks tot 266.
Niks dan goed nieuws, dus? De Belgische brouwersfederatie maakt zich toch zorgen. “Ik weet het niet”, klinkt het in De Standaard. “Ik voel dit jaar toch bij heel wat kleinere leden dat ze het erg moeilijk hebben. Ik vrees dat de echte schade in de sector pas dit jaar zichtbaar zal worden.’