Doordat heel wat voedingsfabrikanten prijsstijgingen aankondigen, neemt de spanning en onrust in de supermarktsector toe. De buurtsupermarkten vrezen dat de factuur uiteindelijk bij hen terechtkomt.
Kosteninflatie
Het aantal voedingsbedrijven dat de voorbije weken aankondigde zijn prijzen te zullen optrekken, is nauwelijks nog bij te houden. Vorige week brachten de giganten Procter & Gamble, Nestlé en Unilever die boodschap. Eerder deden onder meer AB InBev en Lotus Bakeries al hetzelfde.
De prijsstijgingen zijn eigenlijk een onrechtstreeks gevolg van de coronacrisis. Bedrijven moeten nu meer betalen voor grondstoffen, transport en energie en rekenen die hogere kosten (deels) door aan de supermarkten.
Volgens Luc Ardies, voorzitter van Buurtsuper.be, neemt de nervositeit bij de zelfstandige uitbaters van supermarkten toe. Vooral omdat de grote supermarkten aangeven dat ze de prijsstijgingen gedeeltelijk zelf zullen opvangen. “Het merendeel van de vestigingen van de grootwinkelbedrijven wordt door franchisenemers uitgebaat”, verduidelijkt Ardies in De Tijd. “Als de ketens zeggen dat ze een deel van de kosten dragen, betekent dat doorgaans dat de franchisenemers de rekening moeten betalen”.
Winstmarge blijft dalen
Uit cijfers van de sectororganisatie blijkt dat de gemiddelde handelsmarge van de zelfstandige uitbaters dit jaar gedaald is tot 20,47%. “Vooral voor buurtsupers die slechts één winkel hebben, wordt dat onleefbaar – rekening houdend met de stijgende energie- en personeelskosten”, zegt Ardies. Liefst 27% van de zelfstandige supermarkten zou zelfs verlieslatend zijn.