Terwijl de export van Belgische voedingsproducten boomt, daalt de consumptie op de binnenlandse markt omdat de prijzen stijgen. Een onrustwekkende trend, zegt de industrie: het beleid moet ingrijpen.
Negatieve groei
De omzet van de Belgische voedingsindustrie groeide in 2017 met 5,1% tot 52,6 miljard euro, een mooi resultaat dat te danken is aan de export, die in 2017 met 7,5% steeg tot 26,7 miljard. Terwijl de wereld valt voor onze voeding en dranken, lijken we echter zelf steeds minder geneigd om Belgische producten te kopen. In 2017 kende de sector een negatieve groei van 2,2% op de binnenlandse markt. Dat het volume voor het tweede jaar op rij daalt, is een onrustwekkende trend volgens Fevia, de federatie van de voedingsindustrie.
De hoofdreden voor deze negatieve evolutie ligt in de opeenstapeling van taksen, heffingen en andere bijdragen die voeding en dranken in België duurder maken dan in de buurlanden. De voedingsindustrie blijft geconfronteerd met een loonkostenhandicap van 16,4% in 2018 en hoge meerkosten op haar elektriciteitsfactuur.
Grensaankopen
Volgens de nieuwste Eurostat-cijfers liggen de prijzen voor alcoholische dranken gemiddeld 13% lager in Frankrijk, voor niet-alcoholische dranken is dat 12%. Brood is zelfs 18% goedkoper in Nederland en voor vis en zuivelproducten zijn Belgische consumenten goedkoper af in zowel Frankrijk, Duitsland als Nederland. Enkel groenten en fruit zijn in eigen land goedkoper.
Het gevolg is dat de Belgische consument zijn aankopen meer en meer over de grens gaat doen. Na de dubbele verhoging van de gezondheidstaks zijn de grensaankopen van niet-alcoholische dranken met 8,8% gestegen tegenover 2016 en zelfs met 22% tegenover 2015. De opkomst van e-commerce zal die trend nog verder vergroten, klinkt het. Fevia vraagt de overheid dan ook om fiscale experimenten te stoppen, geen statiegeld in te voeren, de loonkostenhandicap weg te werken en de elektriciteitsfactuur voor energie-intensieve bedrijven te verlichten.