De Hollanders verkopen waardeloze brol, de Fransen zitten staalhard te liegen en de minister van economie nagelt fabrikanten aan de schandpaal: de toekomst oogt dan ook verblindend zonnig voor onze fiere marktleider. Filet Pur neemt afscheid van een icoon.
Bitter cadeautje
Héhé. Hij is blij dat hij ervan af is. Vooral van dat eeuwige gezaag over zijn pensioen, wellicht. En van die flauwiteiten in de Filet Pur elke vrijdag, dat ook. Hoewel: nog twee weken, Jef! Ik zal hem missen, echt waar. Maar dat geldt blijkbaar niet voor iedereen. Zijn namelijk overduidelijk ook blij dat ze ervan af zijn: de beleggers. Dat mogen we afleiden uit de beurskoers, die meteen 10% hoger ging nadat het nieuws over de wissel aan de top bekend werd. Schoon afscheidscadeau, 400 miljoen euro. Maar wel een beetje bitter: salut en de kost.
Even dreigde het ongemakkelijk te worden op de persbriefing, toen toekomstig CEO Stefan Goethaert om een applausje vroeg voor z’n voorganger. Oei, de reactie was aarzelend. Serieuze, objectieve financiële journalisten klappen niet gauw in de handen, tenzij voor zichzelf. Gelukkig trokken de Colruyt-collega’s het kleine eerbetoon op gang. Komaan mensen, we hebben het hier wel over een icoon hé. Een man die bijna dertig jaar standvastig aan het roer bleef, terwijl bij de concullega’s de huurlingen elkaar om de paar jaar opvolgden om vervolgens een nog grotere ravage achter te laten dan ze hadden aangetroffen van hun voorgangers.
Rustige vastheid
’t Is toch waar? Denk maar eens aan het zestal Franse betweters dat Geoffroy Gersdorff voorafging bij Carrefour. Desastreus. Of aan de reeks grijze middenmoters die de flamboyante Arthur Goethals opvolgden bij Delhaize – met uitzondering van rasmanager Dirk Van den Berghe, die dan ook wijselijk zelf z’n conclusies trok, om met de grote jongens te gaan spelen. Klink ik nu te streng? Het zal de hitte zijn. Die maakt ons prikkelbaar en agressiever, las ik vanochtend in de krant. Hell yeah.
De lange strategische update die we te verteren kregen afgelopen woensdag zal ik u besparen. Het journalistenleven is nu ook weer niet élke dag een feestje. Maar dat we in Halle geen paleisrevolutie hoeven te verwachten, is tamelijk duidelijk. De beleggers die op een frisse wind rekenen, bergen hun illusies best op. Continuïteit. Rustige vastheid. Meer van hetzelfde wordt het, weliswaar overgoten met een ander sausje. Scherpere keuzes qua kosten en investeringen. Inzetten op digitalisering en AI. Het gaspedaal wat dieper in. En focus op lokale verankering.
Genen brol
Want ze deelden me daar toch wel een paar venijnige prikken uit richting concurrentie. Door de schuld van die goedkope Hollanders en Fransen liggen er namelijk almaar minder Belgische producten in de supermarktrekken. En de witte producten die Albert Heijn, Jumbo en Intermarché importeren zijn waardeloze oneetbare rommel, niet eens goed genoeg voor de hond. “Maar wij gaan genen brol verkopen,” aldus een strijdlustige Jo Willemyns, die echt geen tweederangsrol gaat spelen bij de discounter. Voilà, die kunnen ze in hun zak steken, in Zaandam, in Veghel en in Ottignies-Louvain-la-Neuve.
Er volgde ook nog eventjes een natrap richting merkenmultinationals, koekjesbakker Mondelez op kop: met hun onverantwoorde prijsverhogingen overschrijden ze de grenzen van de prijselasticiteit. De prijskloof met de veel goedkopere huismerken wordt welhaast onhoudbaar, en de consument heeft het door. Bovendien heeft die consument nog iets anders door: dat het elders beter is, met name.
Outre-Quiévrain
Inderdaad, in de volgens sommigen welhaast communistische republiek Frankrijk lachen ze er niet mee. Als fabrikanten en supermarkten niet uit eigen beweging de prijzen verlagen, als gevolg van de eenvoudige concurrentiedruk in een vrijemarkteconomie, dan zal de regering het zelf wel doen. Inbinden of boete betalen, daar komt het op neer. Fictieauteur Bruno Le Maire, die ook minister van economie is in bijberoep, laat niet met zich sollen. Waardoor Belgische consumenten nu nog méér redenen hebben om hun wekelijkse boodschappen aan de andere kant van Quiévrain te gaan doen.
Slecht nieuws voor de marktleider, die wel – en al vijftig jaar! – de laagste prijzen garandeert in België, maar niet bij onze zuiderburen, waar ze nochtans ook een handjevol winkels hebben. Gelukkig snelt onze eigen minister van economie ter hulp met een vage copy/paste van dat Franse plannetje: als de fabrikanten hun exorbitante prijzen binnen een maand niet hebben doen dalen, nagelt hij ze aan de schandpaal, ervan uitgaande dat hij daarmee het probleem ten gronde zal hebben opgelost. Voilà. Je moet politiek niet ingewikkelder maken dan nodig. Bij Fevia schreeuwen ze moord en brand.
Een poepje ruiken
Wat Colruyt nog niet doet – of toch veel te weinig – is wat Ahold Delhaize wél doet: advertentiegeld aftroggelen van z’n leveranciers en data over het koopgedrag van nietsvermoedende shoppers verkopen tegen harde valuta. Dat brengt nu al een half miljard euro per jaar op, een mooi bedrag dat binnen twee jaar moet verdubbelen. Frans laat Jef een poepje ruiken. En Alexandre volgt, trouwens: Carrefour maakte deze week z’n hyperambitieuze joint-venture met Publicis officieel. Follow the money. ’t Is nochtans niet dat de fiere marktleider de capaciteiten niet in huis heeft. Dat fameuze Xtra-platform mag wel eens beginnen renderen, toch? Wees maar gerust.
Over meneer Bompard gesproken: die pakt dezer dagen trots uit met de zogenaamde zestigste verjaardag van de hypermarkt, omdat Carrefour z’n eerste exemplaar opende op 15 juni 1963 in Ste-Geneviève-des-Bois. Geschiedvervalsing pur sang, het mag gezegd. De allereerste hypermarkt op het Europese continent opende namelijk al in 1961 onder de naam Super Bazar in Oudergem. Op de plek waar vandaag nog steeds een grote Carrefour hypermarkt is gevestigd, inderdaad. Ze zouden het dus moeten weten. Zwijgen de Belgische collega’s zedig, omdat ze vrezen dat ze anders niet op het feestje worden uitgenodigd? Zou zomaar kunnen. Tot volgende week!