Minder almacht voor de brouwers
Wurgcontracten zijn de caféhouders al langer een doorn in het oog. Sommige brouwers eisten dat de cafés een minimale hoeveelheid bier afnamen, geen bier serveerden van de concurrentie en soms zelfs hun wijn, koekjes, detergenten tot toiletpapier toe via hun kanalen kochten. Onnodig te zeggen dat dergelijke contracten enkel de omzet van de brouwer/drankenhandelaar ten goede komt, maar niet de winstgevendheid van de café-uitbater.
Het heikele dossier werd op vraag van Horeca Vlaanderen opgenomen in het federale regeerakkoord. Onder het toeziend oog van minister van Economie Kris Peeters (CD&V) en Willy Borsus (MR), bevoegd voor Zelfstandigen en KMO’s, is gisteren een nieuwe gedragscode ondertekend.
Die voorziet onder meer dat brouwerijen geen exclusiviteit meer kunnen eisen voor goederen die geen dranken zijn, dat cafébazen ook twee speciaalbieren op fles mogen kiezen (tenzij het café eigendom is van een brouwerij of drankenhandel) en dat de minimale afnameplicht moet uitgaan van een realistische benadering. Voorts moeten de brouwers ook een opleiding voor kandidaat-cafébazen financieren.
Horeca = 45% van bierconsumptie
Horeca Vlaanderen reageert tevreden. “De verwachtingen liggen erg hoog”, zegt Danny Van Assche. “Het is de eerste keer dat de sector met de brouwers en drankenhandelaars dergelijk akkoord afsluit. De meest extreme uitwassen worden aangepakt. De ondernemer krijgt meer vrijheid, transparantie en rechtszekerheid. De volledige problematiek is niet opgelost, maar er is een belangrijke stap gezet. Binnen drie jaar staat een eerste evaluatie gepland.”
Ook de Belgische brouwers spreken van een “historisch akkoord”, die de horecasector in leven kan houden: “De horecasector is essentieel voor de Belgische brouwers, want ze omvat 45% van de bierconsumptie in België. Het is een deel van ons sociaal en cultureel patrimonium. Men moet dat beschermen en koesteren,” aldus Jean-Louis Vanderperre bij persbureau Belga.