Zo streng mogelijk
Thierry Smagghe, gedelegeerd bestuurder van de belangengroepering Federatie Belgisch Vlees (Febev), zei in De Tijd dat de Belgische vleessector de meest gecontroleerde van het land is. Niet alleen moeten alle voedselbedrijven zich aanmelden bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), maar bovendien moeten slachthuizen en uitsnijders over een speciale vergunning beschikken.
Deels klopt dat ook: voordat ze naar de slachtbank gaan, moeten dieren in het slachthuis grondig onderzocht worden door een dierenarts. De dieren die door de controle raken en geslacht worden, staan continu onder controle van dierenartsen van het FAVV. Zij kijken ook toe of het labelen volgens de regels verloopt en voeren daarnaast jaarlijks een twaalftal bijkomende audits uit om stalen te nemen en de hygiëne en de infrastructuur van het slachthuis onder de loep te nemen.
Van het slachthuis worden de karkassen overgebracht naar de uitsnijders, waar het FAVV enkel controle uitvoert via audits. Toch is volgens Febev fraude op dit niveau bijna onmogelijk: er zijn maar drie bedrijven verantwoordelijk voor het ontbenen van de karkassen, en zij zouden exclusief met paardenvlees werken.
Europese veiligheidsrichtlijnen niet strak genoeg opgevolgd
Bij de vleesverwerkers komt niet alleen het net uitgebeende paardenvlees terecht, maar ook vlees uit andere landen. Welke controles daarop zijn uitgevoerd, hangt volledig af van hoe strak de Europese veiligheidsrichtlijnen in die specifieke landen werden opgevolgd.
Vleesverwerkende bedrijven Viangros en Ter Beke gaan er, nog steeds volgens De Tijd, prat op dat alle vlees dat bij hen wordt geleverd, Belgisch én buitenlands, door een beenhouwer wordt gekeurd en microbiologische tests ondergaat. Ook het FAVV neemt stalen en stuurt bovendien regelmatig en onaangekondigd controleurs op pad.
Ook in de volgende fase van de voedselketen, wanneer de verwerkte producten in winkel of restaurant klaarliggen of worden bereid voor consumptie, voert FAVV minstens een keer per jaar een audit uit met een staalname van vleesproducten. Delhaize laat alvast weten voortdurend steekproeven uit te voeren op het verwerkte vlees dat bij hen terecht komt.
Hiaten in opvolging
Aangezien na de slachting de controle enkel via audits gebeurt, kan het toch goed zijn dat het controlesysteem misschien toch ontoereikend is. Tussen twee audits door zou er makkelijk vlees vermengd kunnen worden zonder dat het label hier melding van maakt, aldus secretaris-generaal Dirk De Backer van Ter Beke.
Ondanks de hiaten, zijn noch vleesverwerkers Viangros en Ter Beke, noch belangenvereniging Febev te vinden voor opgedreven controles. Fraude is er in alle sectoren en permanente controle van het FAVV bij de verwerkers is hetzelfde als een politieagent in elke wagen zetten om snelheidsovertreders aan te pakken, vindt Febev-voorzitter Smagghe.
Economische gevolgen
Die vergelijking gaat echter niet helemaal op: na onder anderen Picard en Albert Heijn moet intussen ook Lidl massaal bereide maaltijden uit de winkelrekken halen en intussen is de fraudezaak uitgebreid naar heel West-Europa, van Zweden tot in Spanje. De economische schade van deze voedselfraude is alvast niet te overzien.
Zo besloot de Duitse consument na alle schandalen alvast zelf zijn voedingsgewoontes bij te stellen en prompt zijn verbruik van vers voorbereide schotels te halveren. Twee niet nader genoemde Belgische bedrijven kwamen daardoor al in ernstige moeilijkheden, aldus Chris Moris, directeur-generaal van de federatie van de voedingsindustrie (Fevia).