Plantaardige voeding is – zelfs in de Verenigde Staten – sterk in opmars: 48% van de Amerikanen wil er meer plantaardig eten. Consumenten horen dan wel liever de term plantaardig dan veganistisch, die te streng en negatief klinkt.
Plantaardig is positief, veganistisch negatief
De toekomst ligt volgens 83% van de Amerikanen bij de term “100% plantaardige voeding”, eerder dan bij de term “veganistisch”. Het kan dus voor merken en producenten beter zijn om producten als plantaardig te bestempelen, eerder dan hun communicatie rond veganisme te centreren, besluiten de onderzoekers van voedselontwikkelingsbureau Mattson. Consumenten associëren veganisme immers met een bepaalde restrictieve levensstijl, waarbij de focus op dierenrechten of het milieu ligt, en met een zwaar engagement. De term heeft daardoor eerder een negatieve lading voor niet-veganisten: het gaat om nee zeggen, om je dingen ontzeggen.
Die connotatie heeft “100% plantaardig” voor de respondenten niet: plantaardige producten worden als lekkerder en gezonder ervaren, het begrip wordt ook flexibeler en positiever aanzien. Door andere communicatie te voeren, kan voeding dus ook lekkerder worden in de ogen van de consument, tipt Mattson-directrice Barb Stuckey.
Een op drie Amerikanen is flexitariër
Er is in ieder geval veel interesse om meer plantaardig te eten: 48% van de ondervraagden wil meer plantaardig eten, terwijl al 29% van de Amerikanen de facto flexitariër is. Die data worden bevestigd door HealthFocus International, dat eerder al zag dat 17% van de Amerikanen beweren een hoofdzakelijk plantaardig dieet te hebben, terwijl liefst 60% minder vlees wil eten.
Motieven om dierlijke producten te weren, zijn vooral de gezondheid, gevolgd door gewichtsverlies en algemeen welzijn. Het viel de onderzoekers niettemin dat op de vraag waarom plantaardige voeding dan precies beter voor je is, de meeste mensen het antwoord schuldig moeten blijven.