De Colruyt Group heeft in 2015 555 controles uitgevoerd bij niet-Europese non-foodfabrieken, landbouw- en voedingsbedrijven die leveren aan de groep. Daarbij werd gecontroleerd of de werkomstandigheden wel naar behoren waren.
Grootste problemen bij voedingsbedrijven
In 86 procent van die controles werden de werkomstandigheden als gemiddeld beschouwd en was er nog ruimte voor kleine of grote verbeteringen. Al die producenten hebben een verbeterplan gekregen en zullen na maximaal 2 jaar opnieuw gecontroleerd worden. Negen leveranciers scoorden bijzonder slecht en met hen werd de samenwerking stopgezet.
De non-foodfabrikanten doen het over het algemeen vrij goed, ook al omdat Colruyt Group daar al 13 jaar controles uitvoert. Bij voedingsbedrijven werden er meer problemen ontdekt. “Dat is logisch, aangezien we daar pas in 2013 en als een van de eerste gestart zijn met controles. Sommige producenten hebben nog nooit van sociale audits gehoord en hebben nog een hele weg te gaan”, aldus auditverantwoordelijke Daniel Bral.
Versnelde controles
Daarom zullen de controles in de voedingssector versneld worden, waardoor elk bedrijf tegen het einde van dit jaar minstens één audit heeft ondergaan. Twee derde moet tegen dan een aanvaardbare score halen op zijn rapport.
Colruyt pleit daarnaast voor een uitbreiding van het Business Social Compliance Initiative dat momenteel 1.700 leden telt. Begin volgend jaar zullen ook de leden van de Franse vereniging ICS, waaronder Carrefour, zich aansluiten.
“Dat zal onze impact alweer vergroten, want hoe meer leden, hoe meer audits en hoe breder de resultaten gedeeld worden. Het stijgende belang dat hun klanten hechten aan duurzaamheid, zal de producenten zeker stimuleren om sneller verbeteringen door te voeren.”