Elk jaar publiceert Nielsen zijn Voedingsuniversum, een inventaris van de belangrijkste cijfers en evoluties in de Belgische foodretail. In de 55ste editie vinden we geen ’breaking news’, wel interessante tabellen en trends. Vijf takeaways.
1. Winkelbestand groeit weer
Voor het eerst sinds heel lang stijgt het aantal supermarkten in België weer: Nielsen telde in 2016 precies 7163 voedingswinkels in ons land, dat zijn er twee meer dan in 2015. Waarom dat opmerkelijk is? Wel, het aantal verkooppunten in België daalt al een hele tijd, jaar na jaar. Het gevolg van een logisch consolidatieproces: grotere ketenwinkels verdringen de kleinere. Tussen 2006 en 2016 bedroeg de gemiddelde daling 98 winkels per jaar. Meer nog: tussen 1996 en 2016 bedroeg de jaarlijkse daling gemiddeld wel 277 winkels.
Die trend lijkt nu te keren: het hoge aantal sluitingen bij kleinere winkelpunten is gestopt. De revival van de buurtwinkel is voor het eerst zichtbaar in de cijfers. Is een nieuw evenwicht bereikt, of is de ommekeer eerder te wijten aan de agressieve concurrentie tussen de enseignes, waarbij winkelpunten elkaar verdringen? De tijd zal het uitwijzen.
2. Winst voor de zelfstandige buurtsuper
Zelfstandige supermarkten winnen marktaandeel ten nadele van de harddiscounters en de grootdistributie. Dit illustreert de sterke dynamiek bij de franchiseformules vandaag: voor de meeste retailgroepen zijn zelfstandige winkels de belangrijkste groeipool geworden. Vergunningen vallen wat makkelijker, ondernemers werken zich uit de naad, ze bevinden zich in een gunstiger statuut qua flexibiliteit en loonkost, en de zondagsopening is een belangrijke troef.
Het bewijst ook dat de shopper wel degelijk naar andere factoren kijkt dan enkel de prijs: service, nabijheid en kwaliteit zijn factoren die lonen. Bovendien spelen een boel maatschappelijke factoren in het voordeel van de zelfstandige buurtsupermarkt: vergrijzing, kleinere gezinnen, verstedelijking, mobiliteitsissues, tijdsdruk… Dat zijn lange termijntrends die de komende jaren enkel sterker zullen worden.
3. Aldi en Lidl staan stil
In de algemene perceptie zijn de harddiscounters de grote winnaars van de afgelopen jaren. De Nielsencijfers spreken dit tegen: ondanks een toename van het winkelbestand met twee verkooppunten tot 737, daalt het gezamenlijke marktaandeel van Aldi en Lidl met 3 punten tot 15,4%. De gemiddelde omzet per winkel ging achteruit, de omzet per vierkante meter ligt lager dan die bij de geïntegreerde én zelfstandige supermarkten. Goed, niet iedereen acht de Nielsencijfers even accuraat wanneer het over harddiscount gaat. Maar dat de grote investeringen van de prijsvechters (in winkels, assortimenten en communicatie) niet in verhouding staan tot hun al bij al relatief beperkte marktaandeel, dat is iets wat waarnemers al langer aanstippen.
4. Huismerken boven
Private label heeft zijn waarde-aandeel verdrievoudigd sinds 1985 en zeker de laatste vijf jaar stijgt het aandeel opnieuw, na een periode van stagnering. 36% van de omzet in FMCG komt nu van de huismerken. In de verscategorieën bedraagt het huismerkaandeel meer dan twee derden, en ook in diepvries en in voorverpakte bakkerijproducten bedraagt het aandeel meer dan 50%. Moeten nationale merken zich zorgen maken? Eerder dit jaar waarschuwde Nielsen al voor een te grote prijskloof tussen A-merken en huismerken. Een beleid waarbij merken de prijzen blijven verhogen, is riskant, klonk het toen.
5. Vergis u niet van concurrent
De foodopbrengsten groeiden in 2016 met 1%, maar dat was louter een gevolg van prijsstijgingen (+2,6%), want de volumes daalden (-1,7%). De consument weer aan het kopen krijgen, dat is de grote uitdaging voor de FMCG-sector. En het is geen eenvoudige, want het aandeel van de fooduitgaven in het consumentenbudget daalt (-0,3%) en bedraagt nu 11,9% van de totale gezinsbestedingen. Dat komt simpelweg omdat mensen hun beschikbare geld aan andere dingen moeten of willen uitgeven. Je kunt elkaar dan wel vliegen trachten af te vangen, verlies vooral het grotere plaatje niet uit het oog. Uw echte concurrenten heten eigenlijk Apple, Proximus, Pukkelpop, Engie, Spotify of Thomas Cook… Om er maar enkele te noemen.
Oh, en nog iets: in het hele rapport staat geen enkele keer het woordje online…