Ben & Jerry’s blijft zijn sociale missie met hand en tand verdedigen. Het ijsjesmerk dient een herziene klacht in tegen moederbedrijf Unilever, om de verkoop van de ijsjes in bezette Palestijnse gebieden alsnog tegen te houden.
Israëlisch-Palestijns conflict
Ben & Jerry’s onderneemt nog een poging om de verkoop van zijn ijs in de Palestijnse gebieden die Israël illegaal bezet, zoals de Westelijke Jordaanoever, tegen te houden. Het ijsmerk kreeg nochtans pas ongelijk van de rechter, maar dient nu een herziene klacht in bij de federale rechtbank in New York. Het merk werkt in de komende weken de klacht verder uit, bericht Bloomberg.
De klacht is in ieder geval gericht tegen moederbedrijf Unilever, omdat de moedermaatschappij uit onvrede met Ben & Jerry’s de merk- en distributierechten aan de lokale Israëlische licentiehouder Avi Zinger heeft verkocht. Zo kan Unilever het dochtermerk passeren en het ijs toch overal verkopen.
Principes in gevaar
Ben & Jerry’s kondigde vorig jaar namelijk op eigen houtje aan de verkoop in de bezette gebieden stop te zetten, uit bezorgdheid over de mensenrechten. Dat leverde Unilever een storm aan protest op, van joodse investeerders die zich terugtrokken tot de Israëlische regering. Die zette volgens Bloomberg zelfs een speciale taskforce op om het bedrijf onder druk te zetten.
Hoewel de rechtbank twee weken geleden oordeelde dat Ben & Jerry’s onvoldoende kon aantonen dat het onherroepelijke schade lijdt door de verkoop, draagt de ijsfabrikant nu aan dat Unilever de juridische overeenkomst schendt die werd gesloten bij de overname van het merk in 2000. “We zullen niet toestaan dat onze principes in gevaar worden gebracht voor de winst van ons moederbedrijf”, stelt een woordvoerder. De onafhankelijke raad van bestuur van Ben & Jerry’s vindt dat het zijn sociale missie, die “meer dan veertig jaar in de maak is”, moet blijven verdedigen.