Een winstwaarschuwing van Tesco veroorzaakt nevenschade in de foodretail: inflatie en concurrentie doen de marges verdampen, in een markt die terugvalt naar ‘normale’ omzetten na de pandemie. Colruyt zit in het oog van de storm, Ahold Delhaize voelt zich niet aangesproken.
Quasi-perfecte storm
De Britse marktleider kwam woensdag nochtans met uitzonderlijk goede cijfers: de omzet en het marktaandeel stegen, de winst verdrievoudigde zelfs. Het venijn zat echter in de staart: dat feestje blijft niet duren, zei CEO Ken Murphy. Hij schetste een wel erg delicate samenloop van omstandigheden: foodretail zit in een ‘quasi-perfecte storm’.
De oorlog in Oekraïne en de sterke inflatie wegen op het consumentenvertrouwen, terwijl het aankoopgedrag weer normaliseert, waardoor supermarkten hun ‘coronabonus’ helemaal kwijt zijn. Terwijl alle kosten ongeziene stijgingen kennen en leveranciers tariefverhogingen eisen, is het geen optie om die verhogingen volledig door te rekenen aan de shoppers. Daarvoor is de concurrentie – vooral met Aldi en Lidl – veel te heftig. You do the math…
Concurrentie weegt op marges
Kortom: supermarkten kunnen niet anders dan een deel van de inflatie uit eigen zak betalen. De winstmarges zullen daardoor een stuk lager uitkomen dit jaar. En als Tesco dat zegt, dan geldt het onvermijdelijk ook voor de concurrentie. Daar gaan de beleggers althans van uit: met name Colruyt kreeg alweer flinke klappen op de beurs. Logisch: de Belgische marktleider garandeert de laagste prijzen en is daarom zeer terughoudend om de prijzen te verhogen.
In deze omstandigheden kost dat echter een aardige duit. Vorig jaar bleek al dat de prijsconcurrentie serieus weegt op de marges, omdat Colruyt nu eenmaal moet reageren op elk prijsinitiatief van elke concurrent. En dat weten de concurrenten ook: de gerichte aanvallen van uitdager Albert Heijn raken de discounter waar het pijn doet. Beide retailers kijken elkaar in het wit van de ogen en houden de prijsverhogingen voorlopig beperkt. Concurrenten als Delhaize en Carrefour kunnen prijsverhogingen iets makkelijker doorrekenen.
Huismerken zijn een troef
Of de moeilijke context dan ook niet moet wegen op de marges van Ahold Delhaize? Analisten verwachten van wel, zeker in de Europese winkels. Topman Frans Muller maakt zich evenwel sterk dat de fusiegroep er dit jaar toch in zal slagen om een operationele marge van minstens 4% te behouden. Dat zei hij woensdag op de aandeelhoudersvergadering. Gezien de omstandigheden en vergeleken met de marge van 4,3% in het vorige boekjaar, zou dat een sterke prestatie zijn.
Hoe Muller dat wil waarmaken? In de Verenigde Staten, goed voor 60% van de omzet, zullen hogere prijzen de omzet minder treffen: de prijselasticiteit is er lager en de energiecrisis speelt er minder. In Europa laten de gevolgen van de oorlog zich sterker voelen, maar Ahold Delhaize heeft de kosten goed in de hand, onder andere omdat de helft van de omzet uit huismerken bestaat. Daarmee doet de retailer beter dan veel sectorgenoten en dat is een extra troef in tijden van inflatie.