Aldi Nord bouwt een nieuw hoofdkantoor in Essen. Na de modernisering van de Duitse vestigingen wil het bedrijf nu in de rest van Europa groeien.
Voorbereid op de toekomst
Afgelopen vrijdag werd de eerste steen gelegd van het nieuwe Aldi Nord-hoofdkwartier in Essen. Het innovatieve gebouw krijgt de vorm van een reusachtige A en zal alle ondersteunende diensten van de discounter, goed voor zo’n 800 werknemers, opnieuw verenigen. Op dit moment zijn die diensten nog verspreid over drie locaties. Met het oog op de toekomst kan het complex bovendien uitgebreid worden, zodat er plaats is voor meer dan 2.000 werknemers. Het geeft een goed idee van de steile ambities die Aldi Nord in Europa heeft.
Onder leiding van de nieuwe CEO Torsten Hufnagel waait er een nieuwe wind bij Aldi Nord en is er meer openheid. Hij was ook de drijvende kracht achter de razendsnelle modernisering van de winkels. “We hebben de Duitse vestigingen in anderhalf jaar gemoderniseerd. Er was slechts vier weken vertraging”, zegt communicatiedirecteur Florian Scholbeck.
Arbeiders hebben 40 tot 50 winkels per week opgefrist en voorzien van lichtere vloeren en nieuw meubilair. De verkoop lag maar zes dagen stil. Het resulterende omzetverlies was de belangrijkste reden waarom Aldi Nord vorig jaar in Duitsland voor de eerste keer in de rode cijfers ging, stelde het bedrijf in december.
Oog op buitenland
Volgens berekeningen van GfK lijkt Aldi Nord dit jaar weer te herstellen. De omzet van de supermarktketen zou met 2,1% gestegen zijn in de periode van januari tot mei, terwijl discounters gemiddeld slechts 1,2% haalden. Aldi Nord groeide dus tweemaal zo snel als de markt, omdat er meer klanten naar de winkels kwamen. Daar staat tegenover dat discounters gemiddeld 1,1% klantfrequentie verloren.
Na de moderniseringsgolf op de binnenlandse markt richt de groep zich nu op haar buitenlandse activiteiten. “We zien een groot groeipotentieel in alle acht Europese landen waarin we vertegenwoordigd zijn”, zegt Scholbeck. Aldi Nord is vertegenwoordigd in Nederland, België, Denemarken, Frankrijk, Luxemburg, Spanje, Portugal en Polen. “De aandeelhouders staan achter het groeiprogramma in Europa. De investeringen komen uit eigen middelen”, benadrukt Scholbeck.