Kingfisher, Europa’s grootste doe-het-zelfgroep, heeft het voorbije halfjaar meer winst geboekt dan de analisten hadden verwacht. Tot daar het goede nieuws, want het zwakke pond vertekent de omzet en de slechte prestaties van de Franse dochters gooien roet in het eten.
495,5 miljoen euro
Met een halfjaarwinst vóór belastingen van 440 miljoen pond (omgerekend 495 miljoen euro) doet Kingfisher, de groep boven de Britse ketens B&Q en Screwfix en de Franse ketens Castorama en Brico Dépôt, 0,9% beter dan vorig jaar en klopt in één adem ook de verwachtingen (de analisten gingen uit van 426 miljoen pond).
Tot daar echter het goede nieuws, want de nettowinst nam een duik met 8,1% tot 295 miljoen pond (343 miljoen euro) en de omzetverhoging van 4,5% tot ruim 6 miljard pond (of zo’n zeven miljard euro) is eigenlijk volledig toe te schrijven aan het zwakke pond (dat de omzet uit het buitenland kunstmatig ‘opblaast’). Exclusief wisselkoerseffecten is de verkoop namelijk met 1,3% gezakt.
Enkel ‘professioneel’ segment in de plus
In het Verenigd Koninkrijk ziet Kingfisher zijn omzet met 1,1% stijgen. Dat is wel enkel te danken aan Screwfix, de Britse keten die zich richt tot vaklui. Die verkocht 11,7% meer, al volstond dat niet om de daling bij grootpublieksketen B&Q (-2,3%) goed te maken.
De Franse dochters presteerden zo mogelijk nog slechter: zij zagen hun omzet liefst 4,6% dalen, veel meer dan de totale doe-het-zelfmarkt (die er volgens de Franse Nationale Bank met 0,2% op achteruitging).
Voor het tweede semester blijft de Franse CEO van Kingfisher, Véronique Laury, heel voorzichtig. Enerzijds herbevestigt ze haar geloof in het vijfjarenplan dat Kingfisher vorig jaar lanceerde en dat voorziet in een totale investering van 800 miljoen pond (onder meer online), anderzijds blijft het afwachten wat de gevolgen van de Brexit zullen zijn.