De auditeur van de Raad van State hekelt de heropening van de tuincentra en doe-het-zelfzaken op 18 april, terwijl de speciaalzaken gesloten moesten blijven. Het betekent echter niet dat bevoordeelde ketens opnieuw de deuren moeten sluiten.
Oneerlijke concurrentie
Vorige week trokken sectorfederatie Fedagrim en tuinmachinefabrikant Stihl naar de Raad van State: ze vochten de regeling aan dat grote tuincentra en doe-het-zelfketens wel weer open mochten, terwijl speciaalzaken die tuingereedschap verkopen, verplicht gesloten moesten blijven. Fedagrim en Stihl spraken dan ook van “oneerlijke concurrentie”. De lentemaanden zijn bovendien goed voor zowat de helft van de jaaromzet van de speciaalzaken.
De auditeur van de Raad van State geeft geeft Fedagrim en Stihl nu gelijk. Het auditoraat noemt de klacht ontvankelijk en gegrond en stelt dat het ministerieel besluit een schending van het gelijkheidsbeginsel inhoudt, schrijft De standaard.
Geen schorsing
Toch betekent dit niet automatisch dat de regeling nietig zal worden verklaard: de Raad van State kan daar immers van afzien, als ze van oordeel is dat de nadelen niet opwegen tegen de voordelen. In dit specifieke geval wijst het auditoraat onder meer op het risico op verwarring, chaos en vermindering van het draagvlak van de coronamaatregelen. “Het is zeer pijnlijk om gelijk te hebben, maar toch geen gelijk te krijgen”, reageert Stihl ontgoocheld.
Het auditoraatsverslag is geen definitieve uitspraak van de Raad van State, maar eerder een intern advies. In de meeste gevallen volgt de Raad echter wel dat advies. Later vandaag volgt normaal de finale beslissing.