Door de coronacrisis willen heel wat krantenwinkels liever sluiten. Dat ze dan geen premie krijgen, stuit de uitbaters en belangenorganisatie Perstablo tegen de borst.
Besmettingsgevaar
Net als de kappers vormen de krantenwinkels een uitzondering in coronatijden: ze mogen open blijven, ondanks het feit dat het geen voedingswinkels zijn. Niet iedereen is daar even gelukkig mee: volgens Joel Verbeeck, die zelf drie krantenwinkels uitbaat in Vlaams-Brabant en negen mensen in dienst heeft, willen hij en vele van zijn collega’s eigenlijk liever sluiten. “Wij krijgen 500 à 600 klanten per dag over de vloer“, zegt hij in De standaard. “Dat zijn even veel kansen op besmettingen.”
Handelaars die wel moeten sluiten, krijgen van de overheid een premie van 4.000 euro. Voor krantenverkopers geldt die regeling niet, en als ze vrijwillig hun zaak dichtdoen hebben ze geen recht op compensatie. Verbeeck vindt dat onrechtvaardig: “Frituren mogen afhaal aanbieden en krijgen een premie”, zegt hij. “Zijn wij misschien minder waard?”
Perstablo, de belangenorganisatie van de krantenwinkels, heeft begrip voor de verzuchtingen van de uitbaters. Toch pleit de organisatie niet voor een verplichte sluiting van alle krantenwinkels. De federatie ziet eerder heil in de vrije keuze, waarbij winkeliers die vrijwillig sluiten toch een premie zouden krijgen. Voor zij die toch open blijven, moet er dan een risicopremie komen, aldus nog Perstablo.