Automerken communiceren in hun reclame eerlijker en transparanter over de prijzen dan enkele jaren geleden, zo meldt de FOD Economie aan de vooravond van het Autosalon. Nu wil de overheidsdienst orde op zaken stellen in de markt van de autokredieten.
Nog maar 1 op 10 in de fout
De Economische Inspectie heeft vorig jaar bij een controle van de advertenties van 37 automerken vier processen-verbaal opgesteld tegen invoerders die met hun prijszetting de consumenten misleidden. Bij een soortgelijk onderzoek op het Autosalon van 2014 liepen nog 33 van de 44 gecontroleerde merken tegen de lamp: een hele verbetering in amper twee jaar tijd.
“Vroeger was het een jungle. Elk automerk hanteerde een eigen definitie voor wat een nettoprijs was. Bij het ene zat de recyclagepremie voor de oude wagen erin verrekend, bij het andere niet. Geen enkele consument slaagde erin de prijzen te vergelijken”, zegt Chantal De Pauw, de woordvoerster van de overheidsdienst Economie, in De Tijd.
En dus gingen de FOD Economie en Febiac rond de tafel zitten. Met succes: een jaar na de publicatie van de aanbevelingen in 2014 moesten er bij 49 controles nog maar negen pv’s worden opgesteld (één op vijf). Vorig jaar ging dus nog maar één op tien in de fout. Ook dit jaar vlooien inspecteurs trouwens de advertenties van de automerken grondig uit in de aanloop naar het Autosalon (van 14 tot 22 januari).
Focus op autokredieten en “private lease”
Eind 2015 vaardigde diezelfde FOD Economie ook nog aanbevelingen uit voor reclame rond consumentenkredieten die de automerken of -verkopers zelf aanbieden (dus niet via de bank). Die legden duidelijke regels op inzake de kosten, de maandelijkse afbetaling, het eventuele voorschot en de voorwaarden om het krediet te krijgen. Vorig jaar werden daarvoor veertien pv’s uitgeschreven en vijf waarschuwingen uitgedeeld.
Dit jaar zal de Inspectie ook bijzondere aandacht hebben voor de nieuwste trend, “private lease”: een formule waarbij de consument eigenlijk zijn auto huurt (naar het voorbeeld van de bedrijfswagens). De Inspectie wil daarbij vooral nagaan of er geen sprake is van een verkapt consumentenkrediet, bijvoorbeeld omdat er na afloop alsnog een koopsom verschuldigd is.