Vooral exporteurs van textiel, voedingsmiddelen, farmaceutica en bepaalde kunststoffen naar het Verenigd Koninkrijk dreigen de weerslag te krijgen van een Brexit, concludeert professor internationale economie Jan Van Hove van de KU Leuven.
Goedkoper pond en handelsbelemmeringen eisen hun tol
Economen zien de impact van de Brexit op de handel en de retailsector vooral op twee vlakken.: eerst en vooral is er de wisselkoers. Een waardedaling van de eigen munt maakt ingevoerde goederen (aanzienlijk) duurder. Tegelijk geeft het lokale concurrenten een voordeel. In een eerste reactie na de bekendmaking van het resultaat van het referendum viel het pond terug naar zijn laagste peil sinds 1985. Die terugval was echter vooral tegenover de dollar, want omdat ook de euro terrein moest prijsgeven tegenover de Amerikaanse munt bleef de daling van het pond tegenover de euro ‘beperkt’ tot iets meer dan 5%.
Een tweede impact dient zich op langere termijn aan: als het Verenigd Koninkrijk niet langer deel uitmaakt van de eengemaakte markt, kan het tarifaire en reglementaire belemmeringen opwerpen. Datzelfde geldt echter ook in omgekeerde richting: de Unie kan de import op het vasteland van Britse goederen lastiger maken. Op dit vlak moet echter nog veel worden uitgeklaard. Door de hoge intensiteit van de handel tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie zullen tussen beide handelsblokken wellicht nieuwe afspraken gemaakt moeten worden.
Het is echter te vroeg om nu al te bepalen welke richting de afspraken zouden uitgaan. Blijft het VK in de Europese Economische Ruimte zoals ook Noorwegen en IJsland dat doen, gaat het deel uitmaken van de Europese Vrijhandelsassociatie zoals Zwitserland of wordt alles multi- of bilateraal geregeld in overeenkomsten tussen de Unie en het VK of tussen individuele EU-landen en het VK? De regeling van de uitstap van het VK uit de Unie moet binnen de twee jaar op papier staan, op het aangaan van nieuwe verbintenissen staat geen termijn.
Kleinere sectoren dreigen dupe te worden
Dat neemt niet weg dat een aantal sectoren zich best goed voorbereidt. Het Verenigd Koninkrijk is van groot belang van een aantal kleine open economieën in Europa, stelt professor internationale economie Jan Van Hove van de KU Leuven. “Dit geldt in het bijzonder voor België, dat meer dan acht procent van zijn export op de Britse markt verkoopt. Het Verenigd Koninkrijk is daarmee onze vierde belangrijkste exportmarkt, na Duitsland, Frankrijk en Nederland.”
De Belgische export naar het VK bestaat vooral uit auto’s (22,8%), farmaceutica en chemische producten. Dat betekent volgens Van Hove echter niet automatisch dat zij de grootste impact zullen ondervinden: het gaat immers om heel exportgedreven sectoren, die ook buiten de Britse markt sterk actief zijn. Belangrijker is het relatieve gewicht van de Britse export, en dan weegt die markt veel meer door voor de handel in textielproducten en voedingswaren. Voor een aantal van hun producten vertegenwoordigt de Britse afzetmarkt meer dan 20% van hun totale uitvoer. “Dit zijn helaas sectoren die als eerste zullen worden getroffen door een meer gesloten Brits handelsbeleid. Op die manier dreigt België omwille van de samenstelling van de Belgische export sterker dan andere Europese landen te worden getroffen bij een Brexit”, aldus Van Hove.
Van Hove ziet trouwens een bijkomend probleem voor deze laatste sectoren; in Europees verband wegen ze minder door en bij onderhandelingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk dreigen ze sneller als pasmunt te worden gebruikt, waardoor handelsbelemmeringen die op het eerste zicht onschuldig lijken toch zwaar kunnen doorwegen.
Voor de langere termijn kunnen er ook andere effecten spelen. Het Verenigd Koninkrijk zal niet meer gebonden zijn door de Europese btw-regels, door de daling van het pond kan de inflatie stijgen, de lokale economie kan een shift ondergaan. De impact hiervan is moeilijker te voorspelen.
Analisten en bedrijven maken rekeningen op
Intussen wordt bij een aantal Belgische bedrijven de rekening gemaakt: zo liet topman Frederic Hufkens van A.S. Adventure in De Tijd al verstaan dat de Brexit hem geld zal kosten omdat de verkopen in pond na omrekening in euro lager zullen uitvallen. Bovendien tast een Brexit het vertrouwen van de consument aan.
KBC Securites berekende dan weer de impact voor een aantal beursgenoteerde ondernemingen. Zo is Ontex voor 16% van zijn omzet afhankelijk van het Verenigd Koninkrijk en kan het dit niet compenseren met lokale productie. Door een indekking tegen wisselkoersschommelingen worden de effecten op korte termijn niettemin al grotendeels uitgevlakt. Een daling van het pond, leidt maar tot een terugval van de nettowinst met 1%.
Schuimrubberproducent Recticel zet 11% van zijn omzet – vooral isolatie – over het Kanaal af. Een daling van het pond met 10% kan een impact op de nettowinst met 15,1% hebben, aldus het beurshuis. Bij Lotus Bakeries wordt 8% van de omzet in het Verenigd Koninkrijk afgezet: daar bedraagt de impact van een daling van het pond met 10% op de nettowinst volgens KBC Securities 1%. De koekjesbakker heeft ook lokale vestigingen.