De Belgische detailhandel heeft de coronacrisis nog niet goed verteerd. In de non-food zijn nog veel faillissementen en ontslagen te verwachten, meent Belfius. Toch als er niet snel beterschap komt. Gelukkig lijkt die wel onderweg.
Gevaar nog niet geweken
Dat de Belgische non-foodretailers onder de coronacrisis te lijden hebben gehad, is duidelijk. Belfius berekende nu ook hoeveel. Zo daalde de omzet van kleding- en schoenenwinkels zelfs met 72% tijdens de eerste lockdown, in april 2020. Hoewel het in het najaar even beter ging, kelderde de verkoop in november weer met 48%. Ook in de belangrijke decembermaand bleef de omzet 13% onder het niveau van een jaar eerder.
Als grootste verliezer in de pandemie is de modebranche volgens Belfius nog niet uit de gevarenzone. Ook cosmetica en beautyproducten gingen beduidend minder over de toonbanken. Er vallen nog vele bijkomende faillissementen en ontslagen te verwachten als de situatie niet snel verbetert, aldus het rapport waarover De Standaard bericht. Overheidssteun blijft bijgevolg noodzakelijk.
Ook winnaars
Toch had niet iedereen het moeilijk. Voor de doe-het-zelfsector was het zelfs een recordjaar. Door het vele thuiszitten, begonnen mensen in hun woning te investeren en daar profiteerden ook de meubelwinkels, verkopers van verlichting en elektrozaken met huishoudapparaten van.
Om het gezin bezig te houden, ging de verkoop van speelgoed, boeken en sportartikelen de lucht in. Opvallend genoeg kenden handelaars in computermateriaal en telecom maar een tijdelijke piek tijdens de eerste lockdown: eenmaal iedereen zijn thuiswerkplek had ingericht, viel de verkoop terug.
In totaal kwam de slotsom negatief uit voor de non-foodretail. Gelukkig zien de handelsorganisaties in de huidige versoepelingen een lichtpuntje: het voorbije weekend van de klant was een succes, met 10,5% meer elektronische betalingen dan vorig jaar.