Qrf City Retail leent zijn naam voor het eerst aan de consumentenverkiezing van de Beste Winkelketen van België, die jaarlijks georganiseerd wordt door Q&A en waarvan de categorieprijzen op de RetailDetail Day worden uitgereikt.
“Als het ondernemerschap meer gestimuleerd wordt, zie je dit meteen terug in de winkelstraten.”
Qrf City Retail is een vastgoedeigenaar, gespecialiseerd in de verhuur van binnenstedelijk winkelvastgoed. “Wij hebben vandaag meer dan 140 units in heel België in onze portefeuille, die wij verhuren aan nationale en internationale ketens. Ongeveer 70% ligt in Vlaanderen, 20% in Wallonië en de rest bevindt zich in Brussel”, legt CEO Anneleen Desmyter uit. “Als hoofdsponsor van de verkiezing ‘Retailer of the Year’ willen wij retailers die hun best doen specifiek in de bloemetjes zetten.”
De binnenstad is voor jullie duidelijk het belangrijkste.
A.D.: “Ja, wij hebben effectief onze nadruk gelegd op de binnenstad, omdat wij enorm geloven in de binnensteden. Soms in tegenstelling tot wat bepaalde berichten vertellen, maar wij zijn ervan overtuigd dat de binnenstad de mooiste toekomst heeft. Als je kijkt waar consumenten gaan winkelen, gaan werken en gaan wonen, dan zie je de binnenstad als grote winnaar wat betreft het winkelgebeuren.
Dat heeft verschillende redenen: er zijn meer en meer mensen die naar een stad komen om er ook effectief te blijven en als we kijken naar de faciliteiten, dan heeft een stad enorme troeven die een andere winkelomgeving minder heeft. Je gaat naar de stad om een bezoek te brengen aan het gemeentehuis, om te gaan eten, omdat je wil rondwandelen tussen historische gebouwen, omdat er toeristische trekpleisters zijn, om naar kunstwerken te kijken en tussendoor loop je ook nog voorbij de etalages.”
De troef van steden is dus dat het aanbod divers is?
A.D.: “In een stad heb je een diversiteit aan functies, maar ook een diversiteit aan winkels. Je hebt de grote ketens, maar daarnaast heb je ook nog de luxeboetieks die je in België alleen maar vindt in de binnenstad. Als derde categorie heb je ook nog de ‘knuffelwinkels’, winkels van kleine zelfstandigen die ervoor zorgen dat je specifiek naar een stad gaat omdat die winkel en het product uniek is en alleen daar is te vinden. Die mix van functies en die mix van types van winkels maken dat de stad voor ons heel aantrekkelijk is.
Daaraan gekoppeld zien we ook dat de nieuwe winkelketens die zich in België komen vestigen vooral internationale concepten zijn, die zich voornamelijk in de binnensteden installeren. H&M komt bijvoorbeeld met heel wat nieuwe concepten naar België en je hebt nog enkele andere spelers (Apple, Marks & Spencer, Bimba Lola, PME Legend, Prada, Sam Friday, Kiko, D&G, …). Die nieuwe spelers spelen vooral in op beleving, en die beleving wordt zowel gevormd door de manier waarop de winkel wordt ingericht als door de omgeving waarin de winkel zich bevindt. In dat opzicht zien we dat de binnenstad nu en in de toekomst heel wat troeven heeft.”
Een tegenargument is echter vaak het probleem van mobiliteit, denk maar aan parkeren in de stad.
A.D.: “Als je gaat kijken naar de nieuwe consument, dan zie je dat tijd heel kostbaar is. Verplaatsingen in het verkeer worden alsmaar meer als een verlies beschouwd. Steden beginnen zich ook professioneler te gedragen. Ze merken dat als ze mensen naar de stad willen lokken, ze groen moeten voorzien, openbaar vervoer moeten optimaliseren en zo meer. Als die zaken zich verder vertalen in stedelijke ontwikkeling, dan ga je ook zaken creëren die ervoor zorgen dat mensen die nu nog buiten de stad wonen, worden aangetrokken om toch binnen de stad te gaan wonen.
Het aspect mobiliteit speelt daar inderdaad wel een heel belangrijke rol in voor mij. Het sharing-principe van een wagen bijvoorbeeld: in grote steden als Londen en New York verplaatst iedereen zich met een taxi of openbaar vervoer. Een wagen is daar geen must, eerder zelfs een last. Dat ga je ook hier veel meer krijgen. Je ziet dat voor veel jongeren een wagen niet meer belangrijk is en dat ze ook meer rekening gaan houden met wat een wagen allemaal kost. Dat geeft een stad natuurlijk veel meer mogelijkheden, waardoor het winkelen in de binnenstad door ons heel fel gepromoot wordt.”
Zien jullie dan nog een toekomst voor de baanwinkels of de grote winkelcentra?
A.D.: “Ja, het is niet zo dat wij zeggen dat er alleen maar binnenstedelijke winkels zullen zijn. Het is wel zo dat we meer geloven dat het belevenisgegeven en het echte gemaksshoppen zich daar gaat bevinden. Baanwinkels krijgen dan een andere invulling, met doe-het-zelfzaken en meubelzaken, waar je effectief ook een wagen nodig hebt.
Daarnaast moet je wel realistisch zijn: een meubelwinkel in de binnenstad met ‘delivery at home’ gaat ook meer en meer mogelijk worden. Het is ook geen toeval dat Ikea testen doet met binnenstedelijke concepten, dat Brico begint met een Brico City enzoverder. An sich zie je dat die formules ook meer en meer aan het kijken zijn naar de binnenstad.”
Online is tegenwoordig een heel belangrijke trend. Denkt u dat het ooit het normale winkelen zal kunnen vervangen?
A.D.: “Nee. Online zal absoluut een belangrijk onderdeel blijven, dat ontkennen is bijna een misdaad in de retailsector, maar we moeten ook niet overdrijven. Vandaag is de tendens dat iedereen heel fel online denkt, want dat is het ‘nieuwe normaal’, de nieuwe hype. Langs de andere kant, die hypes zijn er in het verleden ook al geweest.
De voorgangers van e-commerce waren de mannen met de diepvrieswagens, zoals IJsboerke, of de catalogussen, zoals 3Suisses. Die waren een tijd heel populair, maar dan is dat ook weggezakt. Omdat het wel gemakkelijk was, maar niet meer plezant. Gemak vervangt niet alles: mensen hebben nood aan beleving.
Als ik een presentatie geef, dan laat ik heel vaak een foto zien van een stad zonder winkels. Dan zegt iedereen ‘ja, maar daar wil ik niet wonen’. Ik denk dan ook dat het een gezamenlijke taak is van ons en de retailers om de consument zich bewust te laten worden van zijn keuzes. Het is een beetje een maatschappelijke taak om tegen de klanten te zeggen dat het geen zin heeft om eerst te gaan showroomen, om daarna alles op internet te kopen, als je later niet kan leven met een stad zonder winkels.
Ook vanuit een ecologisch oogpunt is dat waar: als je ziet hoeveel vrachtwagens er tegenwoordig op de autosnelweg rijden, in een dorpje pakjes moeten gaan afgeven en heel België doorkruisen… Dat is ecologisch niet meer verantwoord. De retailer heeft zelf een heel belangrijke taak om voor die bewustwording te zorgen en een maatschappelijke stempel te drukken. De vraag is zelfs of het afleveren van een pakje thuis niet moet worden meegerekend in de ecologische voetafdruk van de consument, zoals dat wordt gedaan wanneer die in de dichtstbijzijnde winkel gaat shoppen.”
Langs de andere kant zijn er ook wel mensen die zeggen dat de winkelstraten zelf ook moeten veranderen. Hoe zien jullie die winkelstraat van de toekomst?
A.D.: “Qrf City Retail heeft dit jaar bewust gekozen om Retailer of the Year te sponsoren. We hebben daar een behoorlijk budget in geïnvesteerd. Dat doen we omdat we dicht bij de retailers willen staan, om te leren wat zij vinden, welke trends zij zien en wat zij willen. Wat zijn hun wensen voor de winkelstraat van de toekomst? In dat opzicht gaan we dit jaar ook drie marktonderzoeken doen, telkens gericht op een specifieke doelgroep.
Verder is het wel zo dat volgens ons in de binnensteden nog een aantal optimalisaties haalbaar zijn, waarbij iedereen aan changemanagement zal moeten doen. Zo hoor je vaak dat de huurprijzen van winkelpanden te hoog zijn, maar langs de andere kant zie je dat ze ook niet maximaal geëxploiteerd worden. We werken hier nog altijd met sluitingsdagen en beperkte openingsuren. In het buitenland zie je dat die winkels gewoon meer open zijn, waardoor ze ook meer omzet halen. De consument is veranderd. Als je een gezin hebt waarvan beide ouders werken, blijft enkel de zaterdag over om te winkelen, terwijl dat juist de enige dag is waar ze bij hun kinderen kunnen zijn. De meeste mensen willen wel gaan winkelen, maar ze hebben niet de mogelijkheid en dus bestellen ze maar bij een webshop.
Ik denk dat er geen enkel probleem is om bijvoorbeeld een voormiddag te sluiten, om dan op een avond langer open te zijn. Dan vermijd je dat iedereen op hetzelfde moment op de baan is en krijg je een spreiding in het verkeer. Bovendien heb je als ouder de mogelijkheid om een keer te gaan winkelen zonder de kinderen of om dat te koppelen aan een etentje… Er moet wel wat verandering zijn. Ook het aantrekken van goede horeca is als stad cruciaal. Als je inzet op beleving dan moet dat een totaalbeleving zijn: winkelen, horeca, cultuur… Het hele plaatje moet kloppen.”
Een ander probleem voor een binnenstad blijft de leegstand. Hoe willen jullie dat aanpakken? Geloven jullie in minder winkeloppervlakte?
A.D.: “Sowieso is concentratie van winkels een must: ze moeten niet verspreid zijn over twintig straten. Het is beter om een mooi gevulde winkelstraat te hebben, met winkelpanden die afgestemd zijn op de behoeften van de winkelier. Het heeft geen zin om winkelpanden van vijf meter breed te eisen, met nog woonmogelijkheden daarboven, als je maar een beperkt deel van de etalage gaat gebruiken. In een winkelstraat moet de efficiëntie van de winkels primeren boven de rest.
Persoonlijk denk ik niet dat we moeten streven naar minder winkels. We moeten in België daarentegen streven naar het creëren van meer ondernemerschap. De leegstaande panden worden vaak gevuld door nieuwe concepten van nieuwe ondernemers en het is vaak daar dat je dan leuke en dynamische concepten ziet. Die hebben wel altijd een doorstart nodig, want een onderneming heeft altijd twee of drie jaar nodig om op gang te komen.
Ik denk dat de overheid daar nog veel kan in stimuleren. Wie ontslagen wordt, krijgt een werkloosheidsuitkering, maar die zou je eigenlijk ook de eerste zes maanden moeten krijgen als je ondernemer wordt. Om je doorstart en je investeringen te realiseren. Anders stoppen te veel mensen ermee, omdat ze geen vangnet hebben.
Als het ondernemerschap meer gestimuleerd zou worden, zou je ook meer opvulling zien in de winkelstraten. Daarom niet meteen de grote ketens, maar leuke nieuwe initiatieven, die er ook voor zorgen dat mensen weer buiten komen. De mens is immers een sociaal dier en heeft nood aan contacten. In die contacten is het fysieke winkelen cruciaal.”
U had het al even over marktonderzoeken daarnet. Hoe proberen jullie retailers nog te helpen?
A.D.: “Qrf City Retail wil zich niet als een statisch bedrijf profileren, dat enkel bezig is met huurgelden en een financieel huurmodel. Wij willen effectief meedenken met onze retailers. In dat opzicht doen wij inderdaad marktonderzoeken. Met Retailer of the Year willen wij retailers die hun best doen specifiek in de bloemetjes zetten.
Daarnaast organiseren wij in bepaalde steden ook retailtours, onder andere in de stad Mechelen in oktober, om een bepaalde stad eens in de verf te zetten, maar ook om contact te leggen met bijvoorbeeld burgemeester Somers. Om een momentum te creëren waarop de retailers hun feedback kunnen geven aan de burgemeester, om aan te geven hoe ze als winkelier geholpen kunnen worden. Deze contacten zijn voor ons belangrijk in alle steden waarin wij investeren.
Daarnaast zijn wij, en dat is niet onbelangrijk, sinds kort beursgenoteerd. Sinds eind 2013 staan wij op Euronext en dat betekent dat wij eigenlijk ook aan de consument de mogelijkheid geven om in winkels te investeren.”
Wil je als eerste te weten komen wie de categoriewinnaars van de Qrf Beste Winkelketen van België zijn? Schrijf je dan nog snel in voor de RetailDetail Day op 22 september in Mechelen.