Parket eist geldboete van 100.000 euro
Het Brusselse parket heeft woensdagvoormiddag de rechter gevraagd om de NV Etablissementen Frans Colruyt en de NV Colruyt Group Services te veroordelen tot een geldboete. Volgens het parket zijn de prijskortingen die Colruyt toepaste op tabaksproducten, reclamepraktijken.
“Reclame voor tabaksproducten is verboden sinds 1997, toen de zogenaamde Warenwet werd aangepast”, zo zei substituut-procureur Vanderputten in de rechtbank. “Het artikel 7.2 bis dat toen werd ingevoerd, omschrijft reclame als elke mededeling of handeling die tot doel heeft de verkoop te bevorderen, ongeacht de gebruikte middelen, communicatiemiddelen of technieken.” En volgens de substituut-procureur was het wel degelijk de bedoeling van de wetgever om “ook de techniek van verlaagde prijzen onder de definitie ‘reclame’ te doen vallen.”
Volgens het parket overtrad Colruyt het verbod op tabaksreclame op vier manieren: door tabak te verkopen onder de prijs die op de fiscale zegels staat, door hoeveelheidskortingen te geven, door op bepaalde data extra kortingen te geven en door de zogenaamde ‘kampkortingen’ die aan jeugdbewegingen werden toegekend. “Op die manier werd gemiddeld tien procent korting op tabaksproducten gegeven”, aldus nog de substituut-procureur.
Het parket eiste een geldboete, zonder de hoogte ervan te specificeren, maar verwees wel naar de geldboete van 100.000 euro die de FOD Volksgezondheid eerder aan Colruyt oplegde. De Halse groep heeft altijd geweigerd die te betalen, waarna de FOD de zaak overmaakte aan het Brusselse parket.
“Prijs van een product is geen reclame”
Volgens de advocaten van beide vennootschappen doen de Colruyt-warenhuizen niets verkeerds als ze kortingen geven op tabaksproducten. “De prijs van een product is geen reclame maar maakt deel uit van de verkoop, en de verkoop van tabaksproducten is niet verboden.”
“De prijs op de fiscale zegels wordt bepaald door de fabrikanten”, pleitte meester Herman De Bauw. “Volgens de Europese verdragen en richtlijnen kan de fabrikant aan de detailhandelaar geen minimumprijzen opleggen. Een verbod om onder de prijs op de fiscale zegel te verkopen zou dus ingaan tegen het Europees recht.”
De verdediging wees er fijntjes op dat hoeveelheidskortingen, de extra kortingen en de kortingen aan jeugdbewegingen gelden voor alle producten: “Vermelden dat die niet voor tabaksproducten gelden, zou net de aandacht trekken op tabaksproducten en dus net het tegenovergestelde bereiken dan wat het parket en de FOD Volksgezondheid betrachten.”
Desnoods “opschorting van straf”
Nog volgens de verdediging heeft de NV Colruyt Group Services niets te maken met de prijszetting in de warenhuizen en kan het bedrijf dan ook niet vervolgd en veroordeeld worden voor eventuele inbreuken op het verbod op tabaksreclame.
Tot slot wezen de advocaten er nog op dat de betwiste praktijken niet meer toegepast worden. “Bij een eventuele veroordeling zou een opschorting dan ook beter zijn dan een hoge geldboete”, aldus meester Raf Verstraeten in zijn slotpleidooi. Op 10 mei weten we of Colruyt de rechter heeft kunnen overtuigen.