Outletdorp Maasmechelen Village leed afgelopen jaar opnieuw twaalf miljoen euro verlies. Ondanks de bloedrode cijfers, in totaal loopt het verlies nu al op tot 271 miljoen euro, gelooft eigenaar Value Retail naar eigen zeggen nog steeds in het concept.
271 miljoen euro verlies
Maasmechelen Village bestaat intussen achttien jaar: het kunstmatige winkeldorp werd destijds gebouwd als onderdeel van de reconversie van de steenkoolmijnen van Eisden. Gedurende al die tijd bleef het wel verlieslatend, met in totaal 271 miljoen euro aan overgedragen verliezen als resultaat. Zonder de financiële steun van moedermaatschappij Value Retail, eigenaar van elf outletdorpen in Europa en China, zou Maasmechelen Village snel in de problemen komen.
Toch maakt de eigenaar zich geen zorgen: “Als ik kijk naar al wat er in de pijplijn zit voor dit en volgend jaar, dan staan we heel dicht bij break-even en zelfs winst“, verklaart CEO José Luis Duran in De Standaard. Hij wijst dan op enkele nieuwe merken, zoals Karl Lagerfeld en Le Coq Sportif, die een plaats zullen krijgen in het winkelpark. Ook zal er meer ingezet worden op beleving. “Maasmechelen Village moet niet zozeer een winkelbestemming zijn, als wel een ‘global destination’.”
“20% is niets”
Retailexpert Jorg Snoeck heeft grote bedenkingen bij de plannen van Duran. Hij vraagt zich vooral af waarom het nu plots wél zou lukken, terwijl de tijden er toch niet makkelijker op geworden zijn. De opkomst van de e-commerce heeft bovendien het businessmodel van outlets grotendeels onderuit gehaald: online zijn er genoeg en soms zelfs betere alternatieven te vinden. “Hun concept draait rond een dagje Maasmechelen. Dan moet je die verwachting wel inlossen. 20% korting op merkkledij? Dat is niets: het zou 70 of 80% moeten zijn. Veel beleving is er ook niet bij: het is een nagemaakt dorp met winkels erin.”
Snoeck voegt er nog aan toe dat de ligging van het winkelpark, op 100 km van Brussel, ook allesbehalve een troef is. Grote merken willen vandaag immers vooral in de grootste winkelstraten zitten, zo stelt hij. De winkels daar zijn dan eerder een etalage voor hun producten, die de klanten later online kunnen aankopen.