De tegenstelling tussen franchiseketens en geïntegreerde retail wordt ten onrechte op de spits gedreven, vindt de Belgische Franchise Federatie: voor de sectorfederatie is de scheefgetrokken loonkost in België het échte probleem. “Waarom stappen vakbonden en supermarkten niet samen naar de regering?”
Geen wonderoplossing
Door de verhitte discussies over het toekomstplan bij Delhaize ligt het franchisemodel onder vuur. Ten onrechte, vinden Michaël Rosin, voorzitter van de Belgische Franchise Federatie, en Wim Desmedt, expansiemanager van Vanden Borre Kitchen. De succesfactor zit net in de combinatie van de expertise van een franchisegever en de ondernemingszin van een franchisenemer.
“In de voeding is dat heel belangrijk: je concurreert met de winkels in je buurt, niet met de Carrefour van 50 kilometer verderop. Een franchisenemer kent zijn zone en zijn klanten veel beter dan de bedienden in een geïntegreerde keten. Een ondernemer is meer gedreven en heeft meer aandacht voor detail.” De beslissing van Delhaize is dan ook geen revolutie, maar een logische evolutie, vinden onze gesprekspartners. “Ze zijn nu eenmaal verplicht om in te grijpen, want de marges staan onder druk, er zijn meer concurrenten op de markt, het is oorlog. Als je dan onvoldoende flexibel bent in je filialen, verlies je. De situatie van de supermarkten is niet rooskleurig: zeker één op drie supermarkten zit in de rode cijfers, als gevolg van de energiecrisis en de loonindexering.”
Kan franchisering de verlieslatende filialen dan redden? “Franchise is een goed systeem, maar het is geen wonderoplossing voor alle problemen. Het kan wel de problemen kleiner maken en het zal zeker helpen om deze winkels rendabeler te maken. Maar over de langere termijn is er een fundamenteel probleem in de foodretail.”
Scheefgetrokken loonvoorwaarden
De vraag van de vakbonden om de paritaire comités in de retail te harmoniseren, klinkt dan ook een beetje surrealistisch, vinden Rosin en Desmedt. “Komt dan iedereen onder het duurste comité 202? Als KMO kan je niet dezelfde loonvoorwaarden toekennen als een multinational. Het probleem van Delhaize, dat is de gigantische loonkost door de vele surplussen die de vakbonden genegotieerd hebben bovenop de cao’s. Ik vind dat de syndicaten in de spiegel mogen kijken. Waar zijn de loonvoorwaarden eigenlijk scheefgetrokken: bij de franchisenemers of bij Delhaize? Dat is de essentie.”
Een tweede probleem is het gebrek aan flexibiliteit bij filiaalbedrijven. Wim Desmedt heeft bij Carrefour gewerkt: “Die retailer is Delhaize al voorgegaan met een herstructurering en zal ook weer de volgende zijn.”
Misplaatste consternatie
“In plaats van tegenover elkaar te staan zouden vakbonden en supermarkten beter samen naar de politiek stappen: er komt een rode golf aan in de retail. We spreken over veel jobs, de hele sector staat onder druk. Dat heeft niets met franchise te maken. De reële discussie is de te hoge loonkost voor de werkgevers en de te kleine nettolonen voor wie werkt. Die verhouding is scheefgetrokken.”
“Je ziet vandaag een politieke consternatie die volledig misplaatst is. De loonkostenhandicap van België is geen geheim, dat moeten de vakbonden ook erkennen. En de sector van de supermarkten zit in het rood. We moeten beseffen dat we niet meer in de jaren 1970 leven. We leven in een andere tijd, met veel meer concurrentie. Het gaat om overleven: als Delhaize niets doet, moet het winkels sluiten.”
Geen afdankingen
Heeft de grote interesse van kandidaat-overnemers voor de Delhaize-filialen hen verbaasd? “Tussen interesse tonen en de daadwerkelijke overname zit nog een hemelsbreed verschil. Maar ik ben niet verbaasd. De filialen verliezen 1 à 2% marktaandeel per jaar, de gefranchiseerde winkels winnen er ongeveer 3,5% per jaar. Een ambitieuze ondernemer die de cijfers van een geïntegreerd filiaal kent en die gelooft in zijn eigen kunnen, die gaat ervoor. Een nieuwe supermarkt openen is vandaag geen evidentie: je neemt er dan ook beter een over met een bestaand cliënteel. Je hebt wel ondernemers met ervaring nodig, om een winkel met vijftig medewerkers aan te sturen. En met de nodige financiële middelen: als je een miljoen betaalt voor een handelsfonds, moet je 20% eigen vermogen kunnen neertellen, dus 200.000 euro.”
De vakbonden vrezen afdankingen in de overgenomen winkels, maar dat klopt niet, horen we: “Vandaag zien we een personeelstekort. Als de winkel goed draait en de medewerkers doen wat ze moeten doen, zie ik een franchisenemer niemand afdanken. Ze hebben die medewerkers echt nodig. Ik begrijp de emotionele reacties, maar er werken meer mensen in franchisewinkels dan in filialen. De tekorten op de arbeidsmarkt zijn even groot voor de gefranchiseerde winkels als voor de geïntegreerde filialen, en toch vinden die ondernemers nog altijd medewerkers. Er is werk genoeg, toch verkiezen die mensen vrijwillig om daar te werken. Dat is echt geen slavernij, hoor.”
Sterke cijfers
De Belgische franchisesector is goed voor een jaarlijkse omzet van 19,5 miljard euro, of zowat één vijfde van de totale retail- en horecasector. De voedingssector is goed voor 62,7% van die omzet of 12,3 miljard euro. Bouw en doe-het-zelf (2,12 miljard euro) en de gespecialiseerde retailzaken (1,62 miljard euro) vervolledigen de top drie. De cijfers komen van recent onderzoek in opdracht van de Belgische Franchise Federatie (BFF), uitgevoerd door GeoConsulting.
Hoewel franchisezaken slechts 8,3% uitmaken van alle verkooppunten, vertegenwoordigen ze qua omzet 18,8% van de totale retailmarkt in ons land. Ze zijn ook een belangrijke jobmotor: alles samen werken er in de 9.460 winkels liefst 58.500 mensen, voornamelijk in de voedingssector en de horeca.
De grootste werkgevers binnen de franchisesector
1. Voedingssector (42,6% of 24.940 jobs)
2. Horeca (25,4% of 14.874 jobs)
3. Dienstverlening (7% of 4.098 jobs)
4. Gespecialiseerde handelszaken (6,6% of 3.832 jobs)
5. DHZ/bouw (5,9% of 3.456 jobs)